Beweert een btw-ondernemer dat een gefactureerd bedrag voortvloeit uit een partage-overeenkomst? Dan helpt het niet als deze overeenkomst is opgesteld nadat de eerste diensten zijn verleend.
Een bv houdt zich bezig met projectontwikkeling zonder eigendom van de onroerende zaken. De inspecteur constateert na een boekenonderzoek dat de aangiften omzetbelasting niet overeenkomen met de financiële administratie. Hij concludeert dat de bv bepaalde ontwikkelwerkzaamheden onder bezwarende titel heeft verricht. De bedragen die de bv heeft gefactureerd voor deze werkzaamheden zijn daarom belast met btw. Daarom legt de Belastingdienst voor de jaren 2018 en 2019 aan de bv naheffingsaanslagen omzetbelasting op van € 21.232 respectievelijk € 14.901. Ook heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht en de bv boetes opgelegd. De bv gaat in beroep tegen de navorderingsaanslagen, belastingrente in boetes.
Overeenkomst is na de eerste diensten opgesteld
De bv overlegt een overeenkomst tot winstdeling die is opgesteld op 3 december 2019. Bedragen die voortvloeien uit zo’n partage- of winstdelingsovereenkomst zijn niet belast met omzetbelasting. Maar hof Arnhem-Leeuwarden erkent de overeenkomst niet als zodanig. Het hof meent dat de overeenkomst niet de economische realiteit weerspiegelt omdat zij pas na de eerste diensten is opgesteld. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. De vergrijpboete voor 2018 wordt wel vernietigd, omdat de inspecteur tot deze conclusie is gekomen.
Wet: art. 34 en 35 Wet OB 1968
Geef een reactie