In België geldt een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de omzetbelastingschuld voor ondernemers die weten of behoren te weten dat zij deelnemen aan een keten van handelingen met het doel belasting te ontduiken. Deze bepaling is niet in strijd met de btw-richtlijn en het evenredigheidsbeginsel.
De Belgische belastingdienst stelt Dranken Van Eetvelde nv, een Belgische drankenhandel, aansprakelijk voor onbetaalde btw over 2011 vanwege gepleegde fraude. De vennootschap is eerder veroordeeld voor soortgelijke fraude in 2000-2004 en 2012-2014.
Het geschil
De zaak is voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. Deze rechtbank heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. De vragen hebben betrekking op de interpretatie van artikel 205 van de btw-richtlijn en de verenigbaarheid met het evenredigheidsbeginsel, het neutraliteitsbeginsel en het ne bis in idem-beginsel.
Oordeel HvJ EU
Het Hof oordeelt dat art. 205 van de btw-richtlijn, gelezen in het licht van het evenredigheidsbeginsel, zich niet verzet tegen een nationale bepaling die voorziet in hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van btw. Daarbij moet de btw-ondernemer wel de mogelijkheid hebben om aan te kunnen tonen dat hij alles heeft gedaan om fraude te voorkomen. Het Hof bevestigt ook dat het neutraliteitsbeginsel niet wordt geschonden als geen rekening wordt gehouden met het recht op aftrek van de oorspronkelijke schuldenaar. Ten slotte oordeelt het Hof dat het ne bis in idem-beginsel niet van toepassing is op sancties voor soortgelijke feiten in verschillende belastingjaren.
Bron: HvJ EU 12 december 2024, zaak nr. C-331/23, ECLI:EU:C:2024:1027
Geef een reactie