Als het voor een onderneming echt noodzakelijk is dat zij de advocaatkosten van een werknemer betaalt, is de btw op de advocaatkosten aftrekbaar. Zo oordeelt de Hoge Raad.
Een man was bestuurder en 50% aandeelhouder van twee B.V.’s . Zijn echtgenote bezat de resterende aandelen in die B.V.’s. Beide B.V.’s waren actief op het gebied van financieel advies en consultancy. Via een van de B.V.’s werkte de dga samen met een andere vennootschap. Als gevolg van deze samenwerking raakte hij betrokken bij het faillissement van twee andere vennootschappen. De FIOD startte daarop een onderzoek naar de handelingen die de dga en zijn ene B.V. hadden verricht voor de failliete vennootschappen. Uiteindelijk kwam het zelfs tot een strafrechtelijke zaak, waarin de dga werd vrijgesproken. De andere B.V. van de dga betaalde de zijn advocaatkosten. De vraag is of die B.V. de btw op deze advocaatkosten mag aftrekken. Hof Arnhem-Leeuwarden meende van niet. Zie ook: ‘Zet die factuur maar op de zaak’.
Aftrek van voorbelasting
De Hoge Raad redeneert als volgt. In de eerste plaats kan een ondernemer voorbelasting aftrekken als de ontvangen levering of dienst rechtstreeks verband houdt met zijn btw-belaste prestatie. Daarnaast mag een ondernemer (een deel van) de btw over de algemene kosten aftrekken. Deze algemene kosten moeten dan wel zijn verwerkt in de prijzen van de ondernemer.
Mogelijk noodzakelijke kosten
Nu was de B.V. niet betrokken bij de faillissementen of de strafzaak. Maar zij stelt voor de Hoge Raad wel dat door de strafzaak de reputatie van haar directeur was beschadigd. Daardoor kreeg zij tot de vrijspraak van de dga geen nieuwe opdrachten. De Hoge Raad sluit niet uit dat de kosten van een B.V. voortkomen uit een handeling die buiten haar onderneming plaatsvond. Zulke kosten kunnen best noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de economische activiteit van de onderneming. Dat de dga van de B.V. persoonlijk baat heeft van de advocaat, doet daar niets aan af. Als de advocaatkosten echt noodzakelijk waren voor de onderneming van de B.V., is de btw op deze kosten aftrekbaar. Zelfs de aftrekuitsluiting van het BUA is dan niet van toepassing. De Hoge Raad verwijst de zaak door naar Hof Den Bosch om een en ander uit te zoeken.
Wet: art. 15, eerste lid, onderdeel a Wet OB 1968
Besluit: art. 1, eerste lid, onderdeel c BUA
Geef een reactie