Als een schuur oorspronkelijk is gebouwd voor bedrijfsdoeleinden en nooit is verbouwd, zal die schuur geen aanhorigheid van een eigen woning zijn.
Twee kopers verkregen ieder voor de onverdeelde helft de eigendom een woonhuis met erf, grond en verdere toebehoren. Zij voldeden de overdrachtsbelasting, waarbij zij uitgingen dat de hele verkrijging kwalificeerde als een woning waarvoor het lage tarief gold. De Belastingdienst meent echter dat een aangebouwde schuur inclusief ondergrond geen woning vormt. Daarnaast zijn de bedrijfskavel en de bijschuur met ondergrond niet aan te merken als aanhorigheden bij de woning. De inspecteur stelt daarom dat de kopers over een deel van de verkrijging het normale tarief moeten betalen en legt hen een naheffingsaanslag op.
Schuren niet als woonruimte te gebruiken
Rechtbank Noord-Nederland redeneert als volgt. De aangebouwde schuur en de bijschuur zijn oorspronkelijk gebouwd als bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Zij zijn ook in die hoedanigheid gebruikt en later niet verbouwd. De kopers verklaren dat zij met beide schuren eigenlijk niets (kunnen) doen. Het dak is namelijk niet waterdicht en het is binnen stoffig. Bovendien is de aangebouwde schuur dusdanig groot, dat de rechtbank zich moeilijk kan voorstellen dat die schuur ondergeschikt aan de woning is. De kopers stellen nog dat de schuren niet meer voor hun oorspronkelijke doel zijn te gebruiken. Ook is de aangebouwde schuur vanuit de woning te bereiken. Maar deze omstandigheden maken van de schuren nog geen aanhorigheden. De rechtbank oordeelt dat de schuren inderdaad onder het normale tarief vallen.
Wet: art. 14 WBRV
Geef een reactie