In een recente zaak voor Rechtbank Den Haag probeerde een bv om alle btw op een gebouwde woonvilla af te trekken door zakenrelaties uit te nodigen bij de ‘housewarming party’. Zij kwam van een koude kermis thuis.
Een bv hield zich bezig met advisering ten aanzien van de exploitatie van olie- en gasbronnen. In 2010 kocht zij een stuk bouwgrond. Het bestemmingsplan van de gemeente wees deze grond aan als grond met een woonbestemming. Een woning mocht wel een werkruimte bevatten mits de woonfunctie voor meer dan 50% gehandhaafd bleef. De bv liet op de aangekochte grond een villa bouwen. Zij vroeg het architectenbureau dat zij in de arm nam om op de bouwtekeningen te vermelden dat het om een bedrijfswoning ging. Maar toen de gemeente vragen stelde over de bestemming, antwoordde het architectenbureau dat de villa geen dienstwoning was.
Gebruik van de villa
De oplevering van de villa vond plaats op 7 december 2013. Op 14 december organiseerde de bv daar een feestelijke lunch met zakenrelaties. Daarna overnachtten drie buitenlandse zakenrelaties in de villa. Vanaf 9 januari 2014 stonden de dga van de bv en zijn echtgenote ingeschreven op het adres van de villa. Zij huurden het pand van de bv. Volgens de bv was de feestelijke lunch het eerste gebruik van de villa. Omdat het ging om een zakelijke aangelegenheid, zou de bv alle voorbelasting in aftrek kunnen brengen. Pas in 2014 zou de eerste herziening moeten plaatsvinden. Daarbij stelt de bv dat zij 61% van het pand zakelijk gebruikt. Maar de fiscus meent dat het eenmalige en kortstondige karakter van deze feestelijke lunch verhindert dat dit telt als een eerste ingebruikname.
Meteen privégebruik
De rechtbank verwerpt het standpunt van de Belastingdienst dat de lunch geen eerste ingebruikname kan zijn. De rechtbank constateert echter ook dat in december 2013 al de verhuizing van de dga en zijn echtgenote naar de villa al grotendeels was voltooid. Uit foto’s van de feestelijke lunch blijkt ook dat de inrichting van de villa naderhand niet wezenlijk is gewijzigd. Het houden van de zakenlunch maakt daarom niet dat alsnog de hele btw in het vierde kwartaal van 2013 aftrekbaar is. Verder stelt de rechtbank het zakelijk gebruikte deel vast op 20% van de villa. De belastingrechter vindt het afwijkende standpunt van de bv niet pleitbaar, zodat de fiscus haar een verzuimboete mag opleggen.
Wet: art. 15 Wet OB 1968 en art. 67c AWR
Geef een reactie