De Belastingdienst mag de koepelvrijstelling in de omzetbelasting niet weigeren als de btw-vrijstelling niet de oorzaak van de verstoring van de concurrentieverhoudingen is.
Via een stichting voerde een aantal schoolbesturen in het basisonderwijs een samenwerkingsverband. De stichting had als doel het oprichten en in stand houden van een regionaal transfercentrum. Dit transfercentrum diende om de participanten in staat te stellen hun onderwijsdoelstelling goed uit te voeren. De stichting beheerde een pool van leerkrachten die waren in te zetten bij een van de aangesloten scholen. Zij bemiddelde tussen scholen met een personeelsbehoefte en de leerkrachten uit de pool. De stichting had echter geen arbeidsovereenkomsten gesloten met de leerkrachten. De Belastingdienst meent dat de stichting btw-belaste prestaties verricht, maar zowel de stichting als Rechtbank Den Haag denkt daar anders over. Zie ook: ‘Koepelvrijstelling voor exclusieve dienst aan leden’.
Bemiddelingsdiensten noodzakelijk voor onderwijs
Maar de inspecteur legt zich daar niet bij neer en gaat in hoger beroep. Hof Den Haag gaat eerst na of de bemiddelingsdiensten van de stichting direct nodig zijn voor de vrijgestelde activiteiten van de scholen (het onderwijs). Het hof meent dat dit het geval is. De kern van onderwijs is immers het overdragen van kennis en vaardigheden aan de leerlingen. Deze taak ligt in handen van de docenten, die daardoor onmisbaar zijn bij het geven van btw-vrijgesteld onderwijs. Zonder een poule van goede, deskundige, bekende en beschikbare docenten is de continuïteit en dus de kwaliteit van het onderwijs niet te waarborgen. De bemiddelingsdiensten zijn bovendien specifiek (want afgestemd op de situatie in het onderwijs en bij de aangesloten scholen) en onontbeerlijk in de huidige tijd.
Geen algemene diensten
Het hof volgt wel het standpunt van de fiscus dat men algemene diensten niet onder de koepelvrijstelling kan brengen. Daarbij valt te denken aan werkzaamheden die niet de kern van de vrijgestelde activiteit raken, maar ondersteunend van aard zijn. Ook diensten die de algemene bedrijfsvoering betreffen, zoals schoonmaakwerk en het voeren van de administratie, zijn algemene diensten. Zulke werkzaamheden zijn niet specifiek toegesneden op de sector en evenmin kenmerkend voor de vrijgestelde prestatie. Maar de bemiddelingsdiensten van de stichting zijn niet algemeen genoeg om expliciet te zijn uitgesloten van de koepelvrijstelling.
Andere oorzaken concurrentieverstoring
Toch moet de koepelvrijstelling volgens de inspecteur achterwege blijven. Uit onderzoek zou namelijk zijn gebleken dat sprake is van verstoring van de concurrentieverhoudingen. Maar het hof stelt daarnaast de voorwaarden dat de btw de concurrentiestoorzender moet zijn. In deze zaak is echter sprake van een dusdanige (markt)situatie, dat een buitenstaander geen gelijke kansen heeft. Met alleen het weigeren van de btw-vrijstelling is dit verschil niet ongedaan te maken. Het hof gelooft niet dat commerciële aanbieders de bemiddelingsdiensten onder dezelfde of vergelijkbare condities zouden kunnen verrichten. De enkele stelling van de inspecteur dat uitzendbureaus hinder kunnen ondervinden of ook aanspraak willen maken op de koepelvrijstelling, is onvoldoende. Het hof verklaart daarom het hoger beroep van de Belastingdienst ongegrond.
Wet art. 11, eerste lid, onderdeel u Wet OB 1968
Besluit: art. 9 Uitv. Besl. OB 1968
Beschikking: art. 9a Uitv.besch. OB
Geef een reactie