Als een btw-ondernemer haar klanten een locatie ter beschikking stelt waar zij zich kunnen voorbereiden op het sporten, mag zij daarvoor het lage btw-tarief toepassen. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het geven van veiligheidsinstructies en het bieden van een omkleedruimte kwalificeren als zulke voorbereidingen.
Plaats van sportevenement
Als een btw-ondernemer een dienst afneemt die bestaat uit het verkrijgen van toegang tot een sportevenement, is de plaats van dienst de plaats waar dat evenement daadwerkelijk plaatsvindt. Als een andere afnemer dan een btw-ondernemer een dienst in verband met een sportieve activiteit afneemt, is de plaats van dienst de plaats waar de activiteiten echt plaatsvinden. Deze regel ziet ook op de diensten die de organisatoren van deze activiteiten verlenen.
Btw-vrijstelling voor sportbeoefening
In Nederland zijn diensten van instellingen aan personen die aan sport of lichamelijke opvoeding (LO) doen vrijgesteld van btw, als deze diensten nauw samenhangen met sportbeoefening of LO. De instelling die deze dienst verleent, mag geen winst beogen. Daarbij merkt de fiscus het behalen van exploitatieoverschotten ook aan als het hebben van een winstoogmerk. Benut de instelling de exploitatieoverschotten voor het in stand houden of verbeteren van de verleende diensten? Dan loopt de btw-vrijstelling in principe geen gevaar. Een instelling wordt geacht geen winst te beogen als:
- zij (in)direct bijdragen ontvangt die geen vergoeding vormen of een vergoeding vormen hoger dan de normale waarde voor een prestatie en zij zonder die bijdragen geen overschot zou behalen; of
- zij (in)direct (een deel van) een sportaccommodatie ter beschikking krijgt gesteld van een publiekrechtelijk lichaam. Dat publiekrechtelijke lichaam mag voor die terbeschikkingstelling geen vergoeding in rekening brengen die op zijn minst gelijk is aan de integrale kosten die aan (dat deel van) die sportaccommodatie zijn toe te rekenen.
Uitzonderingen btw-vrijstelling
Deze vrijstelling voor sportieve diensten kent de volgende uitzonderingen:
- het verlenen van toegang tot sportwedstrijden, demonstraties en dergelijke;
- de terbeschikkingstelling van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen die niet geschikt zijn voor sportbeoefening. Deze ongeschiktheid moet blijken uit objectieve kenmerken;
- prestaties die niet onmisbaar zijn voor het verrichten van de vrijgestelde handelingen;
- prestaties die voor minstens 70% bedoeld zijn om de instelling te voorzien van extra opbrengsten. Daarbij moet het gaan om handelingen waarmee de instelling direct in concurrentie treedt met btw-belaste commerciële ondernemingen.
Verlaagd tarief
Bestaat een dienst uit het geven van de gelegenheid tot sportbeoefening of baden of uit het verlenen van toegang tot sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke? Maar is de dienst niet vrijgesteld van btw? Dan is het verlaagde tarief van 9% (tarief 2021) van toepassing. In de praktijk blijkt trouwens dat soms eerder sprake is van het aanbieden van sportgelegenheid dan de fiscus denkt. Zo oordeelde Rechtbank Noord-Holland dat een vof een container van drie bij zes meter gebruikte om surflessen te geven. Het verlaagde tarief was daarom van toepassing. Zie: ‘Verlaagd tarief omzetbelasting voor surflessen’.
Strandzeilen en powerkiten
In een andere zaak voor dezelfde rechtbank exploiteerde een vof een activiteiten- en evenementenbureau. Zij organiseerde in dat kader bedrijfsuitjes, vrijgezellenfeesten en teambuildingsuitjes. Haar hoofdactiviteiten waren strandzeilen en powerkiten. Deze activiteiten vonden in de buitenlucht voor een strandpaviljoen plaats. De vof gebruikte ongeveer 15 – 20% van het terrein voor het strandpaviljoen voor haar activiteiten. De vof was geen eigenaar of huurder van het strandpaviljoen. Maar zij had in het strandpaviljoen het exclusieve gebruiksrecht van een deel van de onderste verdieping. Zij gebruikte de ruimtes op deze verdieping als ontvangs-, opslag- en verkleedruimte. De vof mocht daarnaast voor haar activiteiten de andere delen van die verdieping inclusief de toiletten gebruiken. De vraag was of de vof het lage btw-tarief mocht hanteren omdat zij gelegenheid geeft tot sportbeoefening.
Voorbereiden op sportactiviteit
De rechtbank stelt dat voor toepassing van het lage tarief de ondernemer gelegenheid moet bieden om een sport te beoefenen onder terbeschikkingstelling van een accommodatie. Die accommodatie moet zijn ingericht op het beoefenen van de sport zelf. Maar als de deelnemers de gelegenheid krijgen om zich gereed te maken om het sporten te beginnen of te beëindigen, is ook sprake van een accommodatie. In het strandpaviljoen geeft de vof veiligheidsinstructies en de deelnemers kunnen zich douchen en omkleden. Daarmee is volgens de rechtbank al sprake van een accommodatie. Bovendien kwalificeren het strandzeilen en powerkiten als sportactiviteiten. De rechtbank oordeelt dat de vof terecht het lage btw-tarief heeft toegepast.
Wet: art. 6d, 6e, 9, tweede lid, onderdeel a, 11, eerste lid, onderdeel e en tweede, derde en vierde lid en tabel I, Wet OB 1968, onderdeel b sub 3
Geef een reactie