De levering van een perceel met een monumentale tuin kwalificeert als bouwterrein en is daarom belast met omzetbelasting.
Een vennootschap verkoopt in 2019 twee percelen, waarvan één perceel (3279) een monumentale tuin bevat. De inspecteur stelt dat dit perceel kwalificeert als bouwterrein en legt een naheffingsaanslag omzetbelasting op. De vennootschap betwist dit en stelt dat het perceel bebouwde grond is. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van de vennootschap ongegrond. Zie ook NTFR 2023/1403 en ‘Perceel waarvan klein deel bebouwd is, kan bouwterrein zijn’. Vervolgens gaat de vennootschap in hoger beroep bij hof Arnhem-Leeuwarden. Het hof oordeelt dat perceel 3279 als bouwterrein kwalificeert omdat de bebouwing (fietsenstalling, asfaltpad, verharding) verwaarloosbaar is ten opzichte van de totale oppervlakte. De monumentale tuin heeft een eigen aard en functie en behoort niet tot de bebouwing. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet, omdat geen sprake is van gedeeltelijke sloop. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
Wet: art. 11, zesde lid Wet OB 1968
Bron: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 januari 2025 (gepubliceerd 7 februari 2025), ECLI:NL:GHARL:2025:465, 23/2313
Geef een reactie