Wie een woonboerderij met stallen verkrijgt nadat het landbouwbedrijf al enige tijd is gestaakt, verkrijgt in beginsel een woning. Het lage tarief voor (eigen) woningen kan dan van toepassing zijn.
Een vrouw en haar echtgenoot kochten in 2015 voor € 440.000 een boerderijwoning met stallen, schuren, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden. De verkoper had deze onroerende zaak in het verleden gebruikt voor zijn agrarische onderneming. Maar enkele jaren voor de levering was deze onderneming al gestaakt. Bovendien was sinds 16 december 2014 de bestemming van de zaak gewijzigd naar woondoeleinden. De echtgenoten betaalden daarom het lage tarief overdrachtsbelasting voor woningen van 2% over de hele koopsom. De inspecteur meende echter dat een deel van de onroerende zaak niet als woning kwalificeert. Daarom legde hij de vrouw een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.
Alleen woondoeleinden bij overdracht
De vrouw gaat in beroep tegen de naheffingsaanslag. Rechtbank Gelderland overweegt dat in dit geval de onroerende zaak naar zijn oorspronkelijk meerdere bestemmingen had. Namelijk een woonbestemming en een bedrijfsmatige bestemming. In zo’n geval ligt een splitsing voor de overdrachtsbelasting dan voor de hand. Maar de rechtbank stelt ook dat stallen en schuren naar hun aard eveneens woondoeleinden kunnen dienen. Om te weten welke tarief van toepassing is, moet men kijken naar de situatie op het moment van overdracht. In deze zaak mochten de stallen, schuren en dergelijke op dat moment alleen maar voor woondoeleinden worden gebruikt.
Aanhorigheden
Vervolgens gaat de rechtbank in op de vraag of de stallen en schuren aanhorigheden zijn. Gezien de ruime uitleg van dit begrip is dat het geval. Zie: ‘Hoge Raad bevestigt ruim begrip aanhorigheid’. De gebouwen en de woning vormen één logisch geheel en staan op één erf. De schuren en stallen staan bovendien op korte afstand van de woning. Al vóór de overdracht waren de gebouwen in gebruik als opslag- en hobbyruimte. De rechtbank oordeelt dat een stuk grasland niet kwalificeert als woning omdat het bij een derde in gebruik is. Toch mag de fiscus daarover geen overdrachtsbelasting naheffen vanwege de cultuurgrondvrijstelling. De rechtbank vernietigt daarom de naheffingsaanslag.
Wet: art. 14 WBRV (tekst 1 januari 2015)
Webinar wijzigingen overdrachtsbelasting per 1 januari 2021
Ondanks kritiek uit verschillende hoeken is het Wetsvoorstel differentiatie in de overdrachtsbelasting aangenomen. Daarmee is de verkrijging vanaf 1 januari 2021 belast met 2% of 8% overdrachtsbelasting. Sympathiek voor starters, substantieel nadelig voor vastgoedbeleggers. Met name beleggers in woningportefeuilles zien hun aankoopkosten verviervoudigd. In dit webinar zet vastgoed specialist dr. Aad Rozendal alle wijzigingen voor u op een rij.
Geef een reactie