Als een btw-ondernemer een factuur te lang niet betaalt en niet aannemelijk is dat hij de factuur alsnog gaat betalen, moet hij de daarop afgetrokken voorbelasting terugbetalen.
Een bedrijf dat zich bezighield met handelsbemiddeling in brandstoffen, ertsen, metalen en chemische producten, nam managementdiensten van een bv af. De dga van die bv was ook de bestuurder van het bedrijf en van de stichting die alle aandelen in het bedrijf hield. De bv reikte in 2014 tot en met maart 2017 in elke maand een inkoopfactuur uit van € 6.000 exclusief € 1.260 omzetbelasting. De betaaltermijn bedroeg voor alle inkoopfacturen dertig dagen. Hoewel het bedrijf de inkoopfacturen nog niet had betaald, trok het de voorbelasting af. Het bedrijf verrekende wel een deel van de factuurbedragen met verkoopfacturen die het naar de bv stuurde. De inspecteur meende dat het bedrijf de inkoopfacturen nooit zou gaan betalen. Althans niet binnen een termijn van twee (tot 2017) of één jaar, zodat het bedrijf de afgetrokken voorbelasting moest terugbetalen. Het bedrijf was het daarmee oneens en begon een beroepsprocedure.
Kans op toename van liquide middelen
Het bedrijf erkent dat vanaf het moment van ontvangst van de inkoopfacturen inderdaad nauwelijks opbrengsten en liquiditeiten waren. Zelfs na verrekening met de verkoopfacturen aan de bv bleef het bedrijf een forse schuld houden aan de bv. Maar volgens het bedrijf koesterde zij op het moment van de ontvangst van de inkoopfacturen en daarna de hoop en verwachting dat het binnen de twee/ één jaar investeerders zou vinden voor zijn project. Zodra met één of meerdere participanten en investeerders contracten waren gesloten, zou het bedrijf voldoende liquide middelen hebben om de inkoopfacturen te voldoen. Met ingang van 2020 heeft een derde partij een fors maandelijks bedrag uitgeleend voor de financiering van het project. Een gedeelte daarvan is omgezet in aandelenkapitaal. Verder heeft het bedrijf drie intentieverklaringen overgelegd. In die verklaringen was het voornemen bevestigd tot het aangaan van een samenwerking voor de ontwikkeling van het project.
Project nog niet opgestart
Maar Hof Den Bosch kan uit de verstrekking van informeel kapitaal niet afleiden dat het bedrijf de inkoopfacturen zou gaan betalen. Het blijkt zelfs dat het bedrijf vele andere facturen wel heeft betaald. Dat wijst erop dat de betaling van de inkoopfacturen kennelijk niet zo belangrijk was. Ook uit de overlegde balansen per 31 december van de jaren 2013 tot en met 2017 volgt dat aflossing van de inkoopfacturen er niet in zat. Het hof gelooft wel dat het bedrijf geprobeerd heeft om het project van de grond te krijgen. Toch zijn de toekomstperspectieven van het project onvoldoende om aannemelijk dat het bedrijf de inkoopfacturen gaat betalen. Het project is namelijk nog niet opgestart. Het hof gelooft evenmin dat de inkoopfacturen zijn betaald via verrekening bij informele kapitaalstorting. De Belastingdienst mag daarom de desbetreffende afgetrokken voorbelasting naheffen.
Geef een reactie