In tegenstelling tot de huidige kleineondernemersregeling was de oude versie alleen bestemd voor natuurlijke personen. De fiscus kan daarom teruggaven naheffen van rechtspersonen die ten onrechte de kleineondernemersregeling hebben toegepast.
Vrijstelling van omzetbelasting
Sinds 1 januari 2020 kunnen btw-ondernemers ervoor kiezen om te zijn vrijgesteld van omzetbelasting als hun omzet in een kalenderjaar in Nederland hooguit € 20.000 exclusief btw bedraagt. Deze regeling staat bekend onder de naam kleineondernemersregeling (KOR). Het gebruik van de KOR brengt met zich dat de btw-ondernemer geen omzetbelasting is verschuldigd en geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Op zijn facturen mag hij evenmin op wat voor manier dan ook melding maken van omzetbelasting. Wanneer een ondernemer eenmaal de KOR toepast, geldt dat in beginsel ook voor volgende jaren. Vindt tijdens een kalenderjaar een overschrijding van de omzetgrens plaats? Dan is de KOR niet van toepassing op de prestatie die de overschrijding veroorzaakt en evenmin op de daaropvolgende prestaties. De btw-ondernemer kan pas drie jaren na de overschrijding opnieuw kiezen voor toepassing van de KOR. De huidige KOR geldt zowel voor natuurlijk personen als rechtspersonen.
Omzetbegrip
De KOR is dus een omzetgerelateerde regeling. Voor de KOR stelt de btw-ondernemer zijn omzet op het bedrag van de som van de vergoedingen voor zijn verrichte leveringen en verleende diensten:
- voor zover deze prestaties belast zouden zijn in Nederland als de toepassing van de KOR achterwege bleef;
- die in Nederland zijn vrijgesteld van omzetbelasting omdat het gaat om de levering of verhuur van onroerende zaken, bepaalde diensten op het gebied van de geld- en effectenhandel en kredietbemiddeling of verzekeringsdiensten. Een uitzondering geldt als deze prestaties samenhangen met andere prestaties;
- waarvoor de afnemer een teruggaaf of ontheffing krijgt in verband met de uitvoer van ongebruikte goederen in het kader van zijn menslievende, liefdadige of opvoedkundige werk; of
- waarvoor de afnemer een volkenrechtelijke vrijstelling van omzetbelasting krijgt verleend.
Uitzonderingen op omzetbegrip
Bepaalde vergoedingen tellen niet mee wanneer de btw-ondernemer toetst of zijn omzet voor toepassing van de KOR niet meer bedraagt dan € 20.000. Het gaat daarbij om vergoedingen voor leveringen van de volgende goederen die de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt:
- onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen;
Ondanks KOR aangifte doen
Als een btw-ondernemer kiest voor de KOR, is hij in principe ontheven van de verplichting aangiften omzetbelasting in te dienen. Maar neemt hij een prestatie af van een buitenlandse ondernemer die in Nederland geen vaste inrichting heeft, zodat verlegging van de btw naar de afnemer plaatsvindt? Dan zak hij toch btw-aangifte moeten doen. Hetzelfde geldt als de btw-ondernemer een intracommunautaire verwerving verricht en daarom btw moet afdragen.
Aanvraag toepassing KOR
Als een btw-ondernemer kiest voor de toepassing van de KOR, moet hij dat tijdig melden aan de Belastingdienst. Tijdig wil in beginsel zeggen uiterlijk vier weken vóór het belastingtijdvak waarin de vrijstelling toepassing moet vinden. Als de inspecteur het aannemelijk vindt dat de ondernemer niet zal voldoen aan de gestelde voorwaarden, mag hij de toepassing van de KOR weigeren. Deze beslissing moet de inspecteur nemen bij een beschikking waartegen de ondernemer in bezwaar en beroep kan gaan.
Wederopzegging KOR
Een btw-ondernemer kan de toepassing van de KOR door wederopzegging beëindigen. Wederopzegging is echter pas mogelijk na minstens drie jaren na aanvraag van de vrijstelling. De ondernemer moet tijdig en op een door de inspecteur vast te stellen wijze overgaan tot wederopzegging. Daarbij verstaat de fiscus in principe onder tijdig: uiterlijk vier weken voordat de beëindiging van de KOR plaatsvindt. Na wederopzegging moet de ondernemer minstens drie jaar wachten voor hij de KOR kan toepassen.
Omzet overschrijft de grens van € 20.000
Als de ondernemer gedurende een kalenderjaar de omzetdrempel van € 20.000 overschrijdt, is de KOR niet van toepassing op de prestatie die leidt tot die overschrijding. Alle daaropvolgende prestaties vallen evenmin onder de KOR. Op zijn vroegst nadat drie jaren na de overschrijding van de omzetdrempel zijn verstreken, kan de ondernemer opnieuw kiezen voor toepassing van de KOR.
Oude regeling
Vóór 1 januari 2020 werkte de KOR heel anders. In beginsel was geen sprake van een vrijstelling, maar van een korting voor ondernemers die jaarlijks tussen de € 1.345 en € 1.883 moesten betalen. Deze korting op de af te dragen btw was gelijk aan het verschil tussen 2,5 vermenigvuldigd met het verschil tussen € 1.883 en de vóór toepassing van de KOR verschuldigde btw. Verwachtte een ondernemer minder dan € 1.345 omzetbelasting per jaar te betalen? Dan kon hij ervoor kiezen om ontheffing van zijn administratieve verplichtingen te vragen bij de Belastingdienst. Dankzij de ontheffing hoefde de ondernemer alleen nog maar zijn inkoopfacturen te bewaren. Hij hoefde geen facturen te sturen naar zijn afnemers, geen administratie meer bij te houden en geen aangiften meer te doen. Maar hij kreeg evenmin een teruggave als de voorbelasting in een jaar hoger was dan de verschuldigde omzetbelasting.
Oude KOR alleen voor natuurlijke personen
In tegenstelling tot de huidige KOR was de oude KOR alleen voorbehouden aan (combinaties van) natuurlijke personen. In een zaak voor Hof Amsterdam had een cv over de jaren 2012 en 2013 de KOR toegepast. Daardoor had zij teruggaven omzetbelasting ontvangen. Dat was onterecht, aldus het hof. De beherend vennoot van de cv was namelijk een Limited en de commanditaire vennoot een stichting. Daarom stond het hof toe dat de Belastingdienst de verleende teruggaaf nahief van de cv.
Wet: art. 25 Wet OB 1968
Beschikking: art. 25 Uitv.besch. OB
Geef een reactie