Ook als een bv uitsluitend voor korte tijd parkeerplaatsen ter beschikking stelt, kan zij kwalificeren als een onroerendezaakrechtspersoon.
Een bv exploiteert en beheert parkeergarages en parkeerfaciliteiten. Daarbij is uitsluitend sprake van zwerfplekken. De bv is al eigenaar van drie parkeergarages en verkrijgt op 2 maart 2022 de eigendom van drie parkeergarages in een andere plaats. Zij voldoet de overdrachtsbelasting in verband met deze verkrijging. Ook op 2 maart 2002, maar na de verkrijging van de drie parkeergarages, krijgt een holding de aandelen van de bv in handen. De holding stelt dat deze verkrijging niet belast moet zijn met overdrachtsbelasting. Haar motivering is dat de bv niet voldoet aan de zogeheten doeleis en daarom geen onroerendezaakrechtspersoon (OZR) is. De doeleis houdt in dat de onroerende zaken in zijn geheel genomen voor minstens 70% als doel hebben het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken. Volgens de holding is de korte terbeschikkingstelling van parkeerplaats ondergeschikt in het geheel van de prestaties die aan de afnemers zijn verricht.
Voldaan aan doeleis
Rechtbank Zeeland-West-Brabant komt tot een ander oordeel. De rechtbank meent dat voor de afnemers de tijdelijke terbeschikkingstelling van delen van de parkeergarages geen ondergeschikte prestaties zijn, maar juist de kern van de prestatie. Door het gebruik en genot van een parkeerplaats in de parkeergarage tijdelijk af te staan verdient de holding geld aan de onroerende zaken. Daarmee is voldaan aan de doeleis. Volgens de rechtbank is hierbij niet relevant dat geen sprake is van een exclusief gebruiksrecht van een specifieke parkeerplaats. Of de overeenkomst tussen de holding en de consument juridisch al dan niet is aan te merken als een huurovereenkomst, is evenmin van belang.
Wet: art. 4 WBRV
Geef een reactie