Stel een huurder kan niet meer de volledige huur betalen. Hij draagt zijn inventaris over aan de verhuurder, waarna een verrekening plaatsvindt met de huurschuld. De verhuurder mag in dat geval geen btw terugvragen over het verrekende deel.
In een recente zaak voor Rechtbank Den Haag had een bv een onroerende zaak verhuurd aan een andere bv. Daarbij hadden zij geopteerd voor belaste verhuur. Vanaf begin 2016 betaalde de huurder de termijnen niet meer volledig. Daardoor ontstond een huurachterstand van € 171.000 inclusief btw. Daarom liet de verhuurder op 31 mei 2017 de huurovereenkomst bij rechterlijk vonnis ontbinden. De huurder berustte daarin en beloofde bij de ontruiming zijn inventaris achter te laten en te verkopen aan de verhuurder. De verhuurder verrekende de waarde van de inventaris met zijn vordering op de huurder, zodat hij niets hoefde te betalen. Daarnaast vroeg de verhuurder alle btw terug over het bedrag van € 171.000.
Verrekening als betaling in natura
De Belastingdienst meent dat de verhuurder geen recht heeft op btw-teruggaaf. Er heeft immers een verrekening plaatsgevonden. Maar volgens de verhuurder staan de verhuurvordering en de koopprijs van de inventaris los van elkaar. De vordering op de huurder stond volgens de verhuurder nog steeds open. Maar de rechtbank merkt de overdracht van de inventaris aan als het betalen van een vergoeding in natura. Zo’n betaling wordt in principe niet anders behandeld dan een betaling in geld. Bovendien heeft de verhuurder niet bewezen dat de overgenomen inventaris een waarde heeft van minder dan € 171.000. De verhuurder mag daarom geen btw terugvragen van een niet-betaalde factuur.
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel b sub 5° en 29, eerste lid Wet OB 1968
Bron: Rechtbank Den Haag 15 april 2020 (gepubliceerd 7 mei 2020), ECLI:NL:RBDHA:2020:4083, AWB 19/5718
Geef een reactie