
Als binnen een fiscale eenheid btw slechts één ondernemer voldoet aan de voorwaarden voor een btw-vrijstelling, geldt die vrijstelling dan ook voor de andere ondernemers binnen de fiscale eenheid? De Hoge Raad stelt deze prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU.
Twee stichtingen en drie bv’s vormen samen een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting. Deze FE verleent zorg aan personen met een verstandelijke beperking. Slechts een van de rechtspersonen in de FE, een stichting, is erkend voor intramurale zorg en vrijgesteld van omzetbelasting. Een andere rechtspersoon, een bv, verleent 24-uursdiensten zoals persoonsalarmering en cameratoezicht, ook aan derden. De vraag is of deze diensten vrijgesteld zijn van omzetbelasting.
Gehele FE is instelling die intramurale zorg verleent
Het Hof van Justitie van de EU heeft geoordeeld dat de FE als geheel is aan te merken als een instelling die intramurale zorg verleent. Hierdoor zijn de 24-uursdiensten vrijgesteld van omzetbelasting, mits deze diensten nauw samenhangen met de intramurale zorg en geen winst beogen. De Hoge Raad vraagt het Hof of deze vrijstelling ook geldt als slechts één lid van de FE aan alle voorwaarden voldoet. In dat geval zou immers de werking van de desbetreffende btw-vrijstelling aanzienlijk worden verbreed.
Richtlijn: art. 11, 132, eerste lid, onderdelen b en g en 133, onderdeel d BTW-richtlijn
Wet: art. 7, vierde lid en 11, eerste lid, onderdelen c en f Wet OB 1968
Bron: Hoge Raad 28 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:472, 22/00711
Geef een reactie