In beginsel doet een btw-ondernemer per kwartaal aangifte omzetbelasting. Onder voorwaarden kan hij ook maandelijks of jaarlijks aangifte doen.
Kwartaal- en maandaangifte
In beginsel is het tijdvak voor de btw-aangifte een kwartaal. Een btw-ondernemer kan de Belastingdienst verzoeken om een aangiftetijdvak van een maand te hanteren. Als de fiscus dit verzoek toewijst, gaat de wijziging in bij de start van het nieuwe aangiftetijdvak. De inspecteur kan ook zelf besluiten om een btw-ondernemer de plicht op te leggen om maandelijks aangifte te doen. De fiscus zal dat bijvoorbeeld doen als de ondernemer de neiging heeft om te laat aangifte te doen of te laat betaalt. Heeft een btw-ondernemer zelf ervoor gekozen om maandelijks aangifte te doen? Dan kan hij na verloop van tijd de Belastingdienst verzoeken om weer kwartaalaangifte te mogen doen.
Jaaraangifte
Eventueel kan een ondernemer verzoeken om een jaar te hanteren als aangiftetijdvak. De inspecteur zal in principe zo’n verzoek alleen toewijzen als de btw-ondernemer voldoet aan alle volgende voorwaarden:
- Hij betaalt per jaar minder dan € 1.883 aan btw;
- De ondernemer heeft geen vergunning om de btw-heffing bij invoer te verleggen;
- Hij is een natuurlijk persoon of een combinatie van natuurlijke personen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan een maatschap van natuurlijke personen;
- De ondernemer heeft per jaar voor minder dan € 10.000 aan intracommunautaire leveringen;
- Per jaar verleent hij voor minder dan € 10.000 aan intracommunautaire diensten;
- Hij heeft per jaar voor minder dan € 10.000 aan intracommunautaire verwervingen; en
- Per jaar neemt hij voor minder dan € 10.000 af aan intracommunautaire diensten.
Verbreken voorwaarden jaaraangifte
Een ondernemer die jaaraangifte omzetbelasting mag doen, kan ook verzoeken om terug te keren naar het doen van de kartaalaangifte of maandaangifte. De Belastingdienst zal uit eigen beweging overgaan tot het veranderen van het aangiftetijdvak als de ondernemer niet meer voldoet aan de voorwaarden van de jaaraangifte. De inspecteur zal de ondernemer hierover per brief inlichten.
Beoordeling per tijdvak
Btw-ondernemers mogen niet zomaar ervan uitgaan dat de acceptatie van de aangifte in het ene tijdvak betekent dat de fiscus de aangifte van het voorafgaande tijdvak ook accepteert. In een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden trok een man in zijn aangifte omzetbelasting over 2016 de btw op advieswerkzaamheden af. Het advies ging over de verkoop van geërfde aandelen. Ook had de man de btw op de verbouwingskosten van een bakhuis in een kantoor afgetrokken. Aanvankelijk accepteerde de Belastingdienst de aftrek van voorbelasting over 2016. De fiscus accepteerde eveneens de aftrek van voorbelasting over 2017.
Toezegging zag op ander tijdvak
Naderhand constateerde de Belastingdienst dat de man te veel voorbelasting over 2016 had afgetrokken en legde de man een naheffingsaanslag op. De man meende dat hij aan uitlatingen van de inspecteur vertrouwen kon ontlenen dat hij de opgegeven voorbelasting mocht aftrekken. De desbetreffende uitlatingen zagen echter op het tijdvak 2017, zo merkte het hof op. Deze uitlatingen wekten daardoor geen vertrouwen op voor het jaar 2016.
Wet: art. 19 AWR en art. 13 Wet OB 1968
Regeling: art. 25 UR AWR 1994
Geef een reactie