De Hoge Raad toetst de aanwezigheid van een financiële verwevenheid tussen twee btw-ondernemers te streng, aldus Advocaat-generaal Ettema. Van deze verwevenheid is al sprake als de een zijn wil kan opleggen aan de ander.
Een bv houdt zich bezig met het ter beschikking stellen van personeel aan twee andere vennootschappen. Twee natuurlijke personen houden ieder de helft van de aandelen in de bv. Een van deze aandeelhouders houdt daarnaast alle aandelen in een van de vennootschappen waaraan de bv personeel ter beschikking stelt. Deze vennootschap vormt volgens de bv samen met haar een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting. De inspecteur denkt daar anders over. Hij stelt dat de vereiste financiële verwevenheid tussen de bv en de andere vennootschap ontbreekt. De aandeelhouder van de andere vennootschap heeft immers meer 50% van de aandelen in de bv. Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt dit standpunt van de inspecteur. Zie ook NTFR 2021/2413 en ‘Diensten voor gelieerde lichamen zijn ook met btw belast’. De bv gaat daarop in hoger beroep. Wanneer het hof de uitspraak van de rechtbank bevestigt, gaat de bv in cassatie.
Hoge Raad is te streng met toets FE OB
Advocaat-generaal (A-G) Ettema verwijst in haar conclusie naar een arrest van het Hof van Justitie van de EU. Hierin heeft het Hof geoordeeld dat het begrip ‘nauwe financiële banden’ een Unierechtelijk begrip is. De vorming van een fiscale eenheid is daardoor beperkt tot entiteiten die zich in een verhouding van ondergeschiktheid bevinden. Men mag daarom naast het vereiste van een meerderheid van de stemrechten niet ook nog eisen dat sprake is van een meerderheid van het aandelenbelang. Zie ook NTFR 2023/26 en ‘Meerderheid van stemrechten niet nodig om FE OB te vormen’. Volgens de A-G hanteert de Hoge Raad een te streng criterium bij het toetsen van de financiële verwevenheid.
Persoon kan andere entiteit zijn wil opleggen
Als een (rechts)persoon 50% van de aandelen in een andere entiteit houdt en aan die andere entiteit zijn wil kan opleggen, is sprake van een financiële band. In deze zaak is dat het geval. Omdat niet in geschil is dat tussen de bv en de andere vennootschap sprake is van economische en organisatorische verwevenheid, vormen deze lichamen een FE voor de omzetbelasting, aldus de A-G.
Wet: art. 7, vierde lid Wet OB 1968
Bron: Parket bij de Hoge Raad 26 juli 2024 (gepubliceerd 16 augustus 2024), ECLI:NL:PHR:2024:796, 23/00708
Nieuw in de Sdu webshop
Wegwijs in de Overdrachtsbelasting | Editie 2024
Overdrachtsbelasting kan samenlopen met omzetbelasting. Daarom worden in een afzonderlijk hoofdstuk niet alleen de algemene uitgangspunten en de systematiek van de omzetbelasting besproken, maar ook de specifieke btw-aspecten bij levering van onroerende zaken en vestiging van beperkte rechten daarop.
Wegwijs in de Overdrachtsbelasting is door zijn didactische opzet en de vele aan de dagelijkse praktijk ontleende voorbeelden en verwijzingen een uitermate geschikt studieboek gebleken voor notariële en fiscale opleidingen (universiteit, hogeschool, praktijkopleidingen), en een niet meer weg te denken handboek voor notarissen en fiscalisten en al die andere beroepsbeoefenaren die in de praktijk regelmatig met onroerendezaaktransacties te maken hebben.
Geef een reactie