Als partijen vastgoed overdragen via een splitsing, kan een vrijstelling van overdrachtsbelasting gelden. De splitsing mag dan niet overwegend uit fiscale motieven plaatsvinden. Als een zakelijk argument niet aan de orde is gekomen bij de bespreking tussen de partijen, zal de fiscus eerder uitgaan van fiscale motieven.
Een stichting benaderde in 2011 een niet-beursgenoteerd vastgoedfonds omdat zij haar strategische vastgoedbeleid wilde herzien. De partijen kwamen overeen dat de stichting een vastgoedportefeuille zou inbrengen in het fonds tegen uitgifte van letteraandelen. Voor ongeveer 1/3 van de vastgoedportefeuille zou de stichting een geldbedrag ontvangen. Deze structurering was mede afhankelijk van de fiscale mogelijkheden om de last van overdrachtsbelasting te minimaliseren. Om de overeenkomst uit te voeren, richtte de stichting een bv op. Via een agiostorting bracht zij het vastgoed in de bv, die vervolgens dit vastgoed afsplitste naar het vastgoedfonds. De vraag was of het vastgoedfonds de vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij splitsing mocht toepassen.
Geen actieve werkzaamheden
De splitsingsfaciliteit blijft buiten beschouwing als de splitsing voor meer dan 50% is bedoeld om belastingheffing te ontgaan of uit te stellen. De Belastingdienst mag ervan uitgaan dat dit het geval is als de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke motieven. Een herstructurering van actieve werkzaamheden van de splitsende en de verkrijgende vennootschap is zo’n zakelijk motief. In dit geval heeft de afsplitsing plaatsgevonden door een bv die geen actieve werkzaamheden verricht. De inspecteur weigert mede daarom de vrijstelling toe te staan. Maar Hof Amsterdam wijst erop een herstructurering maar een voorbeeld van een zakelijk motief is.
Argumentatie in documenten
Het vastgoedfonds beweert dat voor afsplitsing is gekozen omdat daarmee het statutaire voorkeursrecht van bestaande aandeelhouders op nieuw uit te geven aandelen is te omzeilen. Het hof erkent dit effect. Maar in de documenten over de besprekingen tussen de partijen ontbreekt dit argument om de gekozen opzet te bepleiten. De stukken maken wel melding van het doel om overdrachtsbelasting te voorkomen. Het hof haalt daaruit dat de splitsing inderdaad voor meer dan 50% heeft plaatsgevonden vanuit fiscale motieven. De vrijstelling van overdrachtsbelasting is daarom niet van toepassing.
Wet: art. 15, eerste lid, onderdeel h WBRV
Besluit: art. 5c, eerste lid Uitv besl RV
Geef een reactie