Voor het bestaan van een btw-belaste levering of intracommunautaire transactie moet een als zodanig handelende btw-ondernemer de handeling verrichten. Hiervan is geen sprake als de potentiële belastingplichtige geen ondernemer meer is.
Belang van kwalificatie btw-ondernemer
De levering van goederen en diensten is alleen belast met omzetbelasting als een als zodanig handelend ondernemer deze prestatie verricht. Wil een intracommunautaire verwerving belast zijn, dan moet een rechtspersoon of een als zodanig handelende ondernemer de afnemer zijn. Daartegenover staat dat het in de eerste plaats de btw-ondernemer is die recht heeft op aftrek van voorbelasting. Mede daardoor is het van belang wie kwalificeert als een ondernemer voor de btw.
Ondernemersbegrip in de omzetbelasting
Het ondernemersbegrip in de omzetbelasting is een stuk ruimer dan in de inkomstenbelasting. De Wet op de omzetbelasting 1968 stelt dat eenieder die zelfstandig een bedrijf uitoefent, een ondernemer is voor de omzetbelasting. Onder het begrip bedrijf dient men ook beroep te verstaan. De exploitatie van een vermogensbestanddeel telt eveneens als bedrijf als deze exploitatie is bedoeld om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Bij samenwerkingsverbanden zoals een vof is in principe het samenwerkingsverband de btw-ondernemer in plaats van de vennoten.
Uitbreiding ondernemersbegrip met bepaalde lichamen
De minister van Financiën is bevoegd om publiekrechtelijke lichamen, die als niet-ondernemers prestaties verrichten die ondernemers ook kunnen verrichten, aan te wijzen als ondernemer. Deze uitbreiding geldt dan alleen ten aanzien van de prestaties die gewone ondernemers ook kunnen verrichten. De minister heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om publiekrechtelijke lichamen die parkeerterreinen exploiteren als ondernemer voor de omzetbelasting aan te wijzen. Daarnaast kan de minister lichamen aanwijzen als btw-ondernemer als zij anders dan als ondernemer prestaties verrichten aan ondernemers. Deze afnemers zouden de omzetbelasting moeten kunnen aftrekken als een ondernemer deze omzetbelasting had gefactureerd.
Levering van nieuw vervoermiddel
De wet bestempelt particulieren of andere niet-ondernemers toch als ondernemer voor de omzetbelasting als zij een nieuw vervoermiddel leveren. Daarbij moet wel sprake zijn van verzending of vervoer naar een andere EU-lidstaat. De volgende vervoermiddelen, bestemd voor het vervoer van personen of goederen, kwalificeren in dit verband als nieuw vervoermiddel:
- schepen met een lengte van meer dan 7,5 m die op het tijdstip van de levering hooguit drie maanden geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen of waarmee niet meer dan honderd uren is gevaren. Voor bepaalde schepen (bijvoorbeeld personenvervoer op volle zee) geldt een uitzondering;
- luchtvaartuigen met een totaal opstijggewicht van meer dan 1550 kg, die op het tijdstip van levering hoogstens drie maanden geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen of waarmee maximaal veertig uren is gevlogen. Voor bepaalde luchtvaartuigen, bijvoorbeeld die gebruikt door luchtvaartmaatschappijen die internationaal personenvervoer aanbieden, geldt een uitzondering; en
- landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor van meer dan 48 cc cilinderinhoud of met een vermogen van meer dan 7,2 kW, die niet meer dan zes maanden geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen of waarmee hoogstens 6000 kilometer is afgelegd.
Als ondernemer handelen
Zoals eerder vermeld is van belang dat de ondernemer ook handelt in zijn hoedanigheid van ondernemer. Handelingen die plaatsvinden nadat het btw-ondernemerschap is geëindigd, leiden dus niet tot het verschuldigd worden van omzetbelasting. Zo had een dga vanaf 1997 twee samengevoegde panden die tot 2002 in gebruik waren als kantoorruimte voor zijn bv. Van 2004 tot en met september 2012 verhuurde de dga de panden aan een stichting. Vervolgens wilde hij de panden laten ombouwen tot een twee-onder-één kapwoning. De Belastingdienst meende dat deze transformatie leidde tot een btw-belaste levering. Rechtbank Gelderland is het echter daarmee oneens. De transformatie heeft plaatsgevonden nadat de verhuur van de panden is geëindigd. Daarmee is de man geen btw-ondernemer meer en heeft hij geen belaste levering verricht.
Contributie innen is geen economische activiteit
Een zaak voor Rechtbank Den Haag betrof een vereniging van liefhebbers van een bepaald merk motorfietsen. De vereniging verrichtte enkele belaste prestaties, zoals de verkoop van producten in webshop/clubstand. Ook verkocht zij advertentieruimte in het clubblad. Daarmee bleef de vereniging echter onder de omzetgrens van de kleineondernemersregeling. De inspecteur stelde daarop dat de contributie die de vereniging inde, ook meetelden. Maar de rechtbank vindt het niet aannemelijk dat tussen de contributie en de economische prestaties van de vereniging een rechtstreeks verband bestaat. Daarom tellen de contributies niet mee en heeft de vereniging recht op teruggaaf van de ten onrechte afgedragen omzetbelasting.
Wet: art. 1, onderdelen a en b, 2a , eerste lid, onderdeel f, 7, 11, vierde lid en 15, eerste lid en 25 Wet OB 1968
Beschikking: art. 3 Uitv.besch. OB
Bronnen: Rechtbank Gelderland 29 augustus 2022 (gepubliceerd 5 september 2022), ECLI:NL:RBGEL:2022:5070, AWB 20/5271 en Rechtbank Den Haag 11 augustus 2022 (gepubliceerd 31 augustus 2022), ECLI:NL:RBDHA:2022:8101, 20/8147
BTW congres 2022
BTW-specialisten praten u bij over de laatste ontwikkelingen, onder meer over BTW en e-commerce, non-profit, risicobeheersing en samengestelde prestaties in de BTW.
Geef een reactie