Wie trouwt in een niet-beperkte gemeenschap van goederen met een aanmerkelijkbelanghouder, krijgt in principe de helft van dat aanmerkelijk belang toegerekend. Ook als die persoon feitelijk gescheiden leeft van de aanmerkelijkbelanghouder, maar nog niet heeft verzocht tot scheiding van tafel en bed.
Een erflaatster overlijdt en is op dat moment gehuwd in de dan geldende wettelijke gemeenschap van goederen. De vrouw heeft echter geruime tijd feitelijk gescheiden geleefd van haar echtgenoot. Deze echtgenoot houdt aandelen in een bv. De FIOD is een (strafrechtelijk) onderzoek gestart naar een beperkt aantal klanten van de gemachtigde van de echtgenoot. Dat heeft geleid tot inbeslagname van gegevensdragers. De FIOD heeft informatie die strafrechtelijk niet van belang is, doorgespeeld aan de Belastingdienst. Tot die informatie behoort onder andere een e-mail van de echtgenoot van erflaatster. Uit deze e-mail volgt dat de echtgenoot twee grote (box 3-) vorderingen heeft. Er ontstaat een geschil met de Belastingdienst. Dit geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
- Is sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dan wel détournement de pouvoir?
- Heeft de fiscus het fair play-beginsel geschonden?
- Behoren de aandelen in de bv tot de gemeenschap?
Bewijs is toegestaan
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van in fiscale zin uit te sluiten bewijs. Van het ‘zozeer indruisen tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht’ is geen sprake. De Hoge Raad heeft deze formulering gebruikt in zijn arrest van 27 februari 2004 (NTFR 2004/316). Evenmin is sprake van een schending van het fair play-beginsel als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2005 (NTFR 2005/1233). De e-mail valt naar het oordeel van de rechtbank niet onder de noemer ‘rapporten en andere geschriften van derden voor zover zij ten doel hebben de fiscale positie van de belastingplichtige te belichten of hem daaromtrent te adviseren’. De e-mail vermeldt feitelijkheden en is niet afkomstig van de gemachtigde, maar van de cliënt van gemachtigde, de echtgenoot.
Terechte toerekening op grond van huwelijksvermogensrecht
Ten slotte heeft de inspecteur terecht aangenomen dat erflaatster ten tijde van haar overlijden op grond van het huwelijksvermogensrecht aanmerkelijkbelanghoudster was. Van een verzoek tot scheiding van tafel en bed is niets gebleken. De Belastingdienst heeft daarom de helft van de waarde van de vorderingen terecht aan erflaatster toegerekend. Het beroep van de erfgenamen is ongegrond.
Wet: art. 2:4 en 3:3 Awb, art. 27e, eerste lid en 47 AWR en art. 1.2, vierde lid, 2.17, 4.12, onderdeel b en 4.16, eerste lid, onderdeel e Wet IB 2001
Stoomcursus Voorkom ruzie in bed
Overal duikt in de financieel-juridische praktijk (en daarbuiten) het huwelijksvermogensrecht op. Denk aan schuldeiserposities, de relatie met de fiscus, borgstellingen, koopovereenkomsten en wat te denken van een faillissement. En dan hebben we het nog niet gehad over de interne relatie. Weet u bijvoorbeeld het verschil tussen de klassieke gemeenschap van goederen en de moderne? Hoe gaat u om met niet-uitgevoerde periodieke verrekenbedingen? Kent u de nieuwe bewijsregels? Wat is het verschil tussen een eenvoudige gemeenschap en een bijzondere gemeenschap? Wat is een breukdelengemeenschap? Wanneer een samenlevingscontract? Wat is een ‘wederzijdse zorgplicht’? Wat is een insluitingsclausule? Wanneer heb ik de toestemming van mijn echtgenoot nodig? Wie is de bestuurder in het huwelijk? Wat is het verband tussen huwelijkse voorwaarden en het levenstestament? En wat zijn de fiscale gevolgen van huwelijkse voorwaarden?
Boek ‘Voorkom ruzie in bed’
Aan de hand van het populaire boek ‘Voorkom ruzie in bed’ (dat als cursusmateriaal uitgereikt wordt!) zal Prof. Bernard Schols op de hem bekende wijze, ofwel onder de noemer ‘leren met lol’, het huwelijksvermogensrecht in één dag behandelen. Uiteraard zal er in deze stoomcursus ook aandacht besteed worden aan het geregistreerd partnerschap en de ongehuwde samenwoners.
Geef een reactie