Rechtbank Noord-Holland staat toe dat een bv haar dga een lager loon toekent dan het vaste normbedrag als anders de continuïteit van de bv gevaar zou lopen.
In deze zaak ging het om een man die in 2015 werkzaam was in een naar Angelsaksisch recht opgerichte vennootschap. Deze vennootschap kende de man een loon toe van € 18.600. De Belastingdienst stelde dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing was. Volgens de fiscus hield namelijk de echtgenote van de man een aanmerkelijk belang (ab) in de vennootschap. De inspecteur stelde het gebruikelijk loon op het toen geldende normbedrag van € 44.000. Hoewel de rechtbank ook oordeelt dat de echtgenote van de man een ab in de vennootschap houdt, is het beroep van de man gegrond. De man wijst namelijk op de omzet van slechts € 22.000 van de vennootschap. Zij beschikte dus over onvoldoende eigen middelen om hem een hoger loon toe te kennen zonder de continuïteit van de onderneming te riskeren.
Wet: art. 12a Wet LB
Geef een reactie