Ondernemen met een combinatie van een B.V. en eenmanszaak kan onder omstandigheden fiscaal voordelig uitpakken. De dga/ondernemer kan dan immers profiteren van de voordelen van zowel de inkomsten- als de vennootschapsbelasting.
Het belangrijkste voordeel in de inkomstenbelasting (IB) zijn de specifieke ondernemersfaciliteiten. Dankzij deze faciliteiten kan een ondernemer winst tot ongeveer € 150.000 het beste in box 1 genieten. De hoogte van deze grens hangt echter mede af van zijn aftrekposten, zoals de hypotheekrente. Bij een hogere winst is de B.V. vaak voordeliger als gevolg van de lagere belastingtarieven. Een ander voordeel van de B.V. is dat de winst die de dga niet direct consumptief gebruikt, belastingvrij is op te potten in de B.V. Een verder voordeel van de B.V. is dat de dga niet in privé aansprakelijk is.
Faciliteiten voor de IB-ondernemer
Voor diverse ondernemersfaciliteiten geldt dat de ondernemer moet voldoen aan het zogeheten urencriterium. In normale gevallen voldoet hij aan dit criterium als hij per jaar minstens 1.225 uur en minstens de helft van alle uren in zijn bedrijf werkzaam is. Het urencriterium is vooral van belang voor het toepassen van de zelfstandigen- en startersaftrek. Maar ook voor het doteren aan de oudedagsreserve is het urencriterium relevant. De startersaftrek krijgt de ondernemer als starter gedurende drie jaren. Ook mag hij starter drie jaren versneld afschrijven. Dit kan in 2020 tot een investeringsbedrag van € 323.544. Voor de MKB-winstvrijstelling geldt het urencriterium overigens niet. Door deze vrijstelling blijft 14% van de winst van de eenmanszaak onbelast.
Afschrijvingsbeperking gebouwen
Als een IB-ondernemer investeert in een bedrijfsgebouw, mag hij daarop afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde. Een B.V. mag slechts afschrijven tot 100% van de WOZ-waarde. Het is daarom vaak gunstiger om het gebouw op de balans van een eenmanszaak te zetten. Eventueel verhuurt de eenmanszaak het gebouw aan de BV. Als de verhuur onder de 70% blijft, loopt de afschrijving geen gevaar.
Belastingtarieven
Winst in de B.V. is tot € 200.000 belast tegen een Vpb-tarief van maar 16,5% (vanaf 2021 15%); daarboven tegen 25% (vanaf 2021 21,7%). Het verschil van 8,5% betekent dat de B.V. in 2021 vanaf € 200.000 winst bijna 45% meer belasting betaalt over iedere extra euro winst (21,7%/15%). Bij uitdeling van winst wordt deze nogmaals in box 2 belast tegen 26,25% (vanaf 2021 26,9%). Een hoge winst is dan ook bij uitstek geschikt om via een eenmanszaak naast de B.V. zo goed mogelijk te verdelen over meerdere ondernemingen.
Investeringsaftrek
Door de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) heeft de ondernemer een extra belastingaftrek op investeringen tot een bedrag van € 323.544. Houdt de ondernemer een eenmanszaak aan en is hij daarnaast dga van een aantal B.V.’s? Dan geldt dit maximum per onderneming. Overschrijding van het maximum doet zich dan misschien minder snel voor. Een extra voordeel is dat de KIA afneemt naarmate men meer investeert. Een spreiding van de investeringen over meerdere ondernemingen levert dan meer KIA op.
Gebruikelijk loon
De directeur-grootaandeelhouder (dga) moet rekening houden met een gebruikelijk loon dat in 2020 minstens € 46.000 bedraagt. Als de dga zijn werkzaamheden uitsluitend verricht in zijn eenmanszaak, hoeft zijn B.V. hem geen gebruikelijk loon toe te kennen.
Aandachtspunten
Als iemand zowel ondernemer is met een eenmanszaak als de dga van een B.V., moet hij de werkzaamheden en transacties in zijn ondernemingen goed gescheiden houden. Dit geldt des te meer als zijn bedrijven soortgelijke activiteiten verrichten. Daarnaast dient hij bij onderlinge transacties reële prijzen en voorwaarden te hanteren.
Cijfervoorbeeld combinatie eenmanszaak en B.V.
In onderstaand cijfervoorbeeld gaan we uit van een winst in 2020 van € 400.000. Deze wordt voor 100% behaald in een B.V. (situatie I), voor 100% in een eenmanszaak (situatie II) en voor 50% in de B.V. en voor 50% in de eenmanszaak (situatie III). We gaan ervan uit dat de winst voor 100% wordt uitgedeeld aan de dga. We gaan uit van een gebruikelijk loon van € 46.000. Verder geldt als uitgangspunt in situatie III dat is voldaan aan het urencriterium. Pensioendotaties en dotaties aan de oudedagsreserve blijven buiten beschouwing.
Te betalen belasting en Zvw-premie:
- situatie I € 160.886 (belastingdruk 40,2%);
- situatie II € 164.253 (belastingdruk 41,1%); en
- situatie III € 154.460 (belastingdruk 38,6%).
Wet: art. 2.10, 2.12, 3.30a, 3.41, 3.67, 3.76 en 3.79a Wet IB 2001, art. 12a Wet LB 1964 en art. 8, zesde lid en 22 Wet Vpb 1969
Besluit: art. 7 UBWA 2001
Bronnen: Tips en Advies Belastingen 2020/22
Uitgelicht: Eenmanszaak of B.V.
Vanuit een praktische en wetenschappelijke invalshoek behandelt Taxence het laatste nieuws op het gebied van Eenmanszaak of B.V. U leest prikkelende blogs en opinies, vaktechnische commentaren en inspirerende artikelen waarmee we de complexe regelgeving voor u inzichtelijk maken. Daarnaast bieden we u gratis diverse hulpmiddelen als rekentools, modelcontracten en stroomschema’s.
Nieuwsgierig? Neem een kijkje op www.taxence.nl/eenmanszaakofbv
Geef een reactie