Als een dga diverse vennootschappen heeft die in verschillende branches bedrijfsactiviteiten ontplooien, is begrijpelijk dat de fiscus zijn aangifte controleert.
Een man is in 2017 aandeelhouder van diverse bv’s. Bij de Kamer van Koophandel is deze dga ook ingeschreven als enig bestuurder van deze vennootschappen. Volgens de inspecteur hebben de dga en zijn vennootschappen de gebruikelijkloonregeling niet goed toegepast. Daarom verhoogt de fiscus het belastbare loon van de dga. De dga gaat daartegen in beroep. In de procedure voor hof Den Haag gaat het vooral over de vraag of de gebruikelijkloonregeling ook van toepassing is met betrekking tot een bv, die een uitzendbureau exploiteert.
Controle staat los van FSV-registratie
Maar eerst stelt de dga dat de inspecteur heeft verzuimd de stukken te overleggen die zien op de registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Hierop verklaart de inspecteur de FSV niet te kunnen raadplegen. Bovendien stelt hij dat de IB-aangifte 2017 nader is onderzocht omdat de man een administratiekantoor in de vorm van een eenmanszaak drijft en daarnaast dga is van diverse vennootschappen met bedrijfsactiviteiten in verschillende branches. Het hof concludeert daarom dat de FSV-stukken geen stukken zijn die op deze zaak betrekking hebben. Het is evenmin zo dat opname in de FSV betekent dat het altijd moet komen tot een vernietiging of vermindering van een opgelegde aanslag. In dit geval vindt het hof het aannemelijk dat de controle heeft plaatsgevonden om redenen die geen verboden vorm van discriminatie vormen.
Gebruikelijkloonregeling wel van toepassing
Daarna stelt de man dat hij alleen formeel bestuurder van het uitzendbureau is geweest. Daarom zou hij geen werkzaamheden voor het uitzendbureau hebben verricht. In dat geval zou de Belastingdienst voor de dienstbetrekking van de man bij de bv evenmin een fictief loon mogen toepassen. Namens het uitzendbureau is echter een Melding Loonheffingen gedaan. Op dit formulier staat de man vermeld als contactpersoon. Daardoor bestaat het vermoeden dat de man wel bestuurswerkzaamheden voor het uitzendbureau heeft verricht. Dit vermoeden weet hij niet te ontzenuwen. Hij stelt dat een ander de feitelijk bestuurder was, maar uit niets valt af te leiden dat die ander loon heeft ontvangen of echt werkzaamheden voor de bv heeft verricht. Daarom oordeelt het hof dat de inspecteur terecht het vaste minimumbedrag aan gebruikelijk loon bij de dga in aanmerking heeft genomen.
Wet: art. 8:42 Awb en art. 12a Wet LB
Geef een reactie