Als een bv zo krap in de liquide middelen zit dat zij haar dga niet eens het minimumloon kan betalen, mag zij van Rechtbank Gelderland een lager gebruikelijk loon hanteren.
Een bv die actief was in de zoetwarenbranche had geen andere werknemer in dienst dan haar dga. Deze man werkte veertig uur per week. Op grond van de arbeidsovereenkomst had hij voor zijn werkzaamheden recht op een bruto maandsalaris van € 3.750. De bv keerde dit loon ook uit over de maanden oktober, november en december 2018. Daardoor leed zij echter een verlies. De bv verzocht de Belastingdienst of zij het gebruikelijk loon voor 2019 op nihil mocht stellen. De inspecteur ging daar niet mee akkoord. Hij vond dat het gebruikelijk loon op zijn minst gelijk moest zijn aan het wettelijk minimumloon. De fiscus legde de bv daarom een naheffingsaanslag loonheffingen op.
Beroep op ingetrokken besluit
De bv gaat in beroep tegen de naheffingsaanslag en doet daarbij onder meer een beroep op een besluit van de staatssecretaris van Financiën. Volgens dat besluit was een lager loon dan een gebruikelijk loon onder bepaalde omstandigheden acceptabel. Dat was het geval als de werkgever aannemelijk kon maken dat de continuïteit van de bv in gevaar kwam bij het uitbetalen van een gebruikelijk loon. Dit besluit is per 1 januari 2007 ingetrokken. Maar de rechtbank oordeelt dat men nog steeds een beroep kan doen op een verzachting van de gebruikelijkloonregeling in vergelijkbare omstandigheden. Het besluit had namelijk volgens de rechtbank slechts een voorlichtend karakter.
Onder wettelijk minimumloon
De rechtbank oordeelt echter dat in deze zaak het vasthouden aan het wettelijk minimumloon als ondergrens voor het gebruikelijk loon geen recht doet aan de realiteit. De bv is pas in 2018 opgericht met een geplaatst kapitaal van € 1.000. Bovendien was het resultaat van de bv over 2018 na uitbetaling van het loon van de dga negatief. De rechtbank stelt het gebruikelijk loon van de dga voor het boekjaar 2018/2019 op € 11.250. De bv heeft dit loon al uitbetaald, zodat de rechtbank de naheffingsaanslag vermindert naar nihil.
Wet: art. 12a Wet LB
Geef een reactie