Komen een dga en de fiscus overeen dat de B.V. van de dga dividenduitkeringen verricht aan haar dga, zodat de dga daarmee zijn rekening-courantschuld aflost? Dan moet de dga beseffen dat hij nog steeds inkomstenbelasting moet betalen over het dividend.
Een dga had vanaf 2004 geld geleend van zijn B.V. via de rekening-courant. In 2012 was deze schuld opgelopen tot bijna € 1,4 miljoen. De inspecteur meende daarom dat de dga in 2007 een verkapte dividenduitkering heeft genoten van ongeveer € 1 miljoen. De dga was het daar niet mee eens. In 2014 sloot hij met de inspecteur een vaststellingsovereenkomst (VSO). Zij kwamen overeen dat de B.V. eind juni 2014 een dividend zou uitkeren van € 250.000. Vervolgens zou de B.V. aan het einde van ieder volgend kwartaal minstens € 60.000 aan dividend uitkeren. De dga zal het ontvangen netto dividend gebruiken om de rente en aflossing op de schuld aan zijn B.V. te betalen.
VSO alleen voor dividendbelasting?
De dga haalt uit de letterlijke tekst van de VSO dat de B.V. dividendbelasting moet inhouden over de afgesproken dividenduitkering, terwijl dga geen inkomstenbelasting hoeft te betalen over het dividend. De Belastingdienst stelt dat het dividend een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang (ab) is. Hof Den Haag overweegt wat de partijen op grond van de overeenkomst mogen verwachten. De VSO is tot stand gekomen in een procedure over de oplopende rekening-courantschuld. Volgens het hof gaat de VSO over het moment en de hoogte van de dividenduitkeringen, maar niet over de belasting die daarover is verschuldigd. Bovendien vloeit de ab-heffing over de dividenden rechtstreeks uit de wet. Als de gemachtigde van de dga hierop een uitzondering had willen maken, had hij dit nadrukkelijk moeten vastleggen. Het hof bevestigt dus de uitleg van de inspecteur.
Wet: art. 4.12, onderdeel a Wet IB 2001
Bron: Gerechtshof Den Haag 25 maart 2020 (gepubliceerd 1 april 2020), ECLI:NL:GHDHA:2020:673, BK-18/01093
Geef een reactie