
Een bv mag onzakelijke licentievergoedingen aan een SPF niet aftrekken van de winst.
Een bv die software ontwikkelt en exploiteert, heeft licentievergoedingen betaald aan een Stichting Particulier Fonds (SPF) voor het gebruik van een softwarepakket. De inspecteur heeft deze vergoedingen gecorrigeerd omdat ze onzakelijk zouden zijn. De bv en de inspecteur verschillen van mening over de zakelijkheid van deze vergoedingen.
Licentievergoedingen onzakelijk
Het hof oordeelt dat de omvang van de licentievergoedingen onzakelijk is. De SPF levert slechts een basisproduct, terwijl de bv aanzienlijke kosten maakt voor verdere ontwikkeling. Een licentievergoeding van 30% tot 50% van de omzet is daarom niet zakelijk. Het hof stelt een zakelijke vergoeding vast op 10% van de omzet. Daarnaast worden verschillende uitgaven die ten behoeve van de aandeelhouder zijn gedaan, geëlimineerd uit de winst. Ook wordt de aftrek van voorbelasting voor de omzetbelasting gecorrigeerd en een boete opgelegd wegens voorwaardelijke opzet.
Overige correcties en boete
Het hof bevestigt de correcties van de inspecteur voor diverse uitgaven die niet zakelijk zijn, zoals facturen voor privégebruik. De inspecteur heeft terecht een vergrijpboete opgelegd vanwege voorwaardelijke opzet. De boete wordt gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
Gevolgen voor aandeelhouder
Een en ander heeft overigens ook gevolgen voor de dga van de bv en zijn echtgenote. De onzakelijke vergoedingen worden namelijk als verkapte winstuitdeling aangemerkt. Daarnaast zijn diverse uitgaven van de bv ten behoeve van de man als winstuitdeling te beschouwen. Het hof acht aannemelijk dat de man zich hiervan bewust was. Voor bepaalde jaren heeft de inspecteur daarom in beginsel terecht een vergrijpboete opgelegd, al moet wel een vermindering van deze boete plaatsvinden.
Wet: art. 67e AWR, art. 3.8 en 4.43 Wet IB 2001, art. 8 Wet Vpb 1969 en art. 15 Wet OB 1968
Bronnen: gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 23 oktober 2024 (gepubliceerd 18 februari 2025), ECLI:NL:GHSHE:2024:3305, 22/315 tot en met 22/321 en 22/396 tot en met 22/401, gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 23 oktober 2024 (gepubliceerd 18 februari 2025), ECLI:NL:GHSHE:2024:3306, 22/322 tot en met 22/330 en 22/403 tot en met 22/405 en gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 23 oktober 2024 (gepubliceerd 18 februari 2025), ECLI:NL:GHSHE:2024:3307, 22/331 tot en met 22/339
Geef een reactie