Heeft een bv voor een aangifteverzuim een verzuimboete gekregen? Dan nog is strafrechtelijke vervolging mogelijk voor de dga die bewust de opdracht daartoe heeft gegeven.
Een bv heeft haar aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2015 niet (tijdig) ingediend, zodat te weinig omzetbelasting is voldaan. Daarvoor krijgt de bv een verzuimboete opgelegd. Overigens heeft de bv ook meermalen onjuiste btw-aangiften ingediend. Het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigt de dga van de bv van het feitelijk leiding geven aan het niet (tijdig) indienen van de aangifte omzetbelasting. In hoger beroep oordeelt het hof echter dat het instellen van strafvervolging hier in feite neerkomt op een tweede bestraffing van hetzelfde feit. Zo’n dubbele bestraffing is niet toegestaan. Men noemt dit ook wel het ne bis in idem-beginsel.
Doorverwijzing
Maar de Hoge Raad (NTFR 2022/1431) oordeelt in een cassatieprocedure dat het in de strafzaak niet gaat om hetzelfde feit. De dga wordt immers vervolgd omdat hij de bv de opdracht heeft gegeven de btw-aangifte niet (tijdig) in te dienen. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment van het ten laste gelegde feit bestuurder en indirect enig aandeelhouder was van de bv, sluit de ontvankelijkheid van het OM in de vervolging niet uit. De Hoge Raad verwijst de zaak door naar hof Den Bosch.
Geen schending ne bis in idem-beginsel
Voor hof Den Bosch stelt de advocaat van de dga dat het oordeel van de Hoge Raad botst met Europese rechtspraak. Volgens de advocaat is wel sprake van hetzelfde feit, een dubbele vervolging en een met de rechtspersoon samenvallende persoon. Daardoor is het ne bis in idem-beginsel geschonden. Maar het hof merkt op dat de Europese rechtspraak waarnaar de advocaat verwijst dateert van voor het arrest van de Hoge Raad. Bovendien meent het hof dat een aangifteverzuim niet hetzelfde feit is als het leiding geven aan het opzettelijk niet indienen van een btw-aangifte. Daardoor is het ne bis in idem beginsel niet geschonden. Dat de bv een verzuimboete heeft moeten betalen, kan overigens wel meewegen bij de strafbepaling voor de dga. Uiteindelijk legt het hof de dga een taakstraf van 120 uur op. Pas als hij deze taakstraf niet goed vervult, is een gevangenisstraf van 60 dagen aan de orde.
Wet: art. 67b, eerste lid en 69, eerste lid AWR en art. 51 WvSr
Geef een reactie