Als in de notulen van een algemene vergadering de toekenning van pensioen aan de 100%-dga is opgenomen, kan een geldige pensioenovereenkomst ontstaan. Zelfs als de notulen niet zijn ondertekend.
Een man was sinds 1991 in dienst bij een bv. Tot in 2002 was hij bestuurder en enig aandeelhouder van deze bv. De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders bevatten een voorstel om de dga een pensioen toe te kennen. Daarnaast bevatten de notulen een document onder de titel ‘Aanvullende arbeidsovereenkomst’. In deze aanvullende arbeidsovereenkomst is een regeling opgenomen voor het onder bepaalde voorwaarden toekennen van een ouderdoms-, weduwen- en een wezenpensioen. De notulen en de aanvullende arbeidsovereenkomst zijn niet ondertekend. Later in het jaar 2002 overlijdt de dga. Vanaf dat moment ontvangen zijn weduwe en drie kinderen pensioenuitkeringen van de bv.
Afzien van verdere pensioenuitkeringen
Na mei 2015 stopt de bv met het betalen van pensioenuitkeringen aan de weduwe. In 2017 sluiten de bv en de weduwe een vaststellingsovereenkomst (VSO). Hierin verklaart de weduwe geen aanspraak meer te maken op pensioenuitkeringen. In haar aangifte vennootschapsbelasting over 2017 verwerkt de bv een vrijval van de pensioenvoorziening. Dit doet de Belastingdienst besluiten om de bv een naheffingsaanslag loonheffingen op te leggen. De inspecteur meent namelijk dat sprake is van het prijsgeven van pensioenrechten.
Bv betwist rechtsgeldigheid pensioenovereenkomst
De bv is het daar niet mee eens en gaat in beroep. Zij stelt dat geen rechtsgeldige pensioenovereenkomst tot stand is gekomen. Dat komt doordat de notulen en de aanvullende arbeidsovereenkomst niet zijn ondertekend. In de praktijk is evenmin voldaan aan de voorwaarden in de aanvullende arbeidsovereenkomst. Bovendien heeft de dga niet ingestemd met het in eigen beheer houden van het pensioen. Vanwege het ontbreken van een rechtsgeldige pensioenovereenkomst, kan geen pensioenvoorziening op de balans zijn gevormd, aldus de bv.
Gehandeld op grond van pensioenovereenkomst
Maar rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat wel sprake is van een rechtsgeldige pensioenovereenkomst. Deze overeenkomst is schriftelijk vastgelegd door middel van de notulen en de aanvullende arbeidsovereenkomst. De rechtbank merkt op dat de wet niet vereist dat deze stukken zijn ondertekend. Bovendien heeft in dit geval de wilsovereenstemming tussen de bv en man al vastgestaan doordat de man enig aandeelhouder en bestuurder was. Verder is de pensioenovereenkomst naderhand bekrachtigd. De bv heeft immers een pensioenvoorziening gevormd en pensioenuitkeringen gedaan. Zij heeft evenmin uitkeringen teruggevorderd op basis van onverschuldigdheid. Daarmee heeft de bv gehandeld op grond van de pensioenovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat de fiscus terecht een naheffingsaanslag loonheffingen heeft opgelegd.
Wet: art. 20 AWR en art. 18 en 19b Wet LB
Geef een reactie