Een dga kan de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling niet voorkomen met buitenlandconstructies als zijn economische belang in de bv’s intact blijft.
Een man verhuurt een apothekerswinkel aan een Nederlandse bv. Daarnaast heeft de man een vordering op een andere bv. Hij heeft zijn belangen in de twee Nederlandse vennootschappen ingebracht in elkaar in tijd opvolgende constructies met buitenlandse vennootschappen. Volgens de man is hij slechts een minderheidsaandeelhouder in die buitenlandse vennootschappen. In dat geval vallen de apothekerswinkel en de vordering niet onder het regime van de terbeschikkingstelling (tbs). De Belastingdienst stelt echter dat de man zijn belang bij de twee bv’s (in economische zin) behouden heeft. De inspecteur vindt daarom dat de tbs-regeling wel van toepassing is.
Wel verlaging aanslagen en vernietiging boetes
Rechtbank Gelderland is het eens met de fiscus. De man heeft eerder zelf aangegeven beneficial owner van de bv’s te zijn. Uiteindelijk komen de opbrengsten uit de bv’s hem ook ten goede. De tbs-regeling is dus inderdaad van toepassing. De rechtbank ziet wel redenen om de opgelegde navorderingsaanslagen te verminderen. De inspecteur heeft namelijk ten onrechte de apothekerswinkel en de vordering ook tot de rendementsgrondslag van box 3 gerekend. Ook de boetebeschikkingen blijven niet in stand. De Belastingdienst heeft namelijk niet aangetoond dat de man zelf heeft geweten dat de buitenlandconstructies fiscaal ontoelaatbaar waren.
Geef een reactie