Vermeldt een B.V. in een vermogensopstelling bij de aangifte vennootschapsbelasting van een bepaald jaar aanspraken voor lijfrente en pensioen voor haar dga? En doet zij eerst na een aantal jaar pas weer aangifte vennootschapsbelasting en staan voornoemde aanspraken niet meer op de balans? Dan wordt de dga geacht zijn aanspraken op pensioen en lijfrente te hebben prijsgegeven.
Een dga en zijn echtgenote hadden alle aandelen in een B.V. Deze B.V. had over 2009 voor het laatst aangifte vennootschapsbelasting gedaan. Daarna pas weer voor het eerst over 2014. Dat jaar liquideerde en ontbond de dga de vennootschap. In 2009 stonden er op de balans nog een vordering van de B.V. op haar dga van € 418.937 en winstreserves van € 426.684. Ook stonden er nog een lijfrenteaanspraak en pensioenaanspraak voor de dga op de balans van € 43.493, respectievelijk € 95.771. De aangifte vennootschapsbelasting 2014 vermeldde alleen nog maar een vordering van de B.V. op haar dga en het aandelenkapitaal van € 18.151. De bank van de B.V. sprak in 2017 de dga als borg ook nog aan voor een schuld van € 137.205. De inspecteur was bij het opleggen van de aanslag 2014 van de dga afgeweken van de aangifte.
Vermogensopstelling aangifte
In geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is of dat terecht is. De inspecteur had een afkoop van de aanspraken op lijfrente en pensioen in aanmerking genomen, omdat de dga zijn aanspraken had prijsgegeven. De dga betoogde dat deze aanspraken niet voor verwezenlijking vatbaar waren, vanwege gebrek aan baten ten tijde van de liquidatie. De rechtbank honoreert dit beroep niet en verwijst voor haar motivering naar de vermogensopstelling in de aangifte vennootschapsbelasting 2009. Hieruit blijkt dat de vennootschap voor de dga bedragen voor lijfrente en pensioen had gereserveerd. In de vermogensopstelling bij de aangifte vennootschapsbelasting 2014 zijn deze aanspraken niet langer zichtbaar. De rechtbank is het met de inspecteur eens dat de dga zijn aanspraken hierdoor in 2014 heeft prijsgegeven. De dga kan dit ook niet gemotiveerd weerleggen.
Hoogte liquidatie-uitkering
Voor de hoogte van de liquidatie-uitkering heeft de inspecteur de hoogte van de rekening-courantvordering van de B.V. op de dga in 2009 genomen en die verminderd met de lijfrente- en pensioenverplichtingen in 2009. Ook heeft de inspecteur de betaalde schuld van de bank in mindering gebracht. De belaste liquidatie-uitkering voor de dga bedraagt € 62.158 en is 50% van (€ 418.937 – € 43.493 – € 95.771 – € 137.205).
Wet: art. 2.17, 3.133, 3.137 en 4.16 Wet IB 2001, art. 19b Wet LB 1964 en art. 30 i AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 juli 2019, gepubliceerd 22 november 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3273
Geef een reactie