Het vaste minimumbedrag van het gebruikelijk loon is een absoluut bedrag. Men mag dit bedrag dus niet aanpassen als de dga maar voor een deel van het jaar voor zijn bv werkt.
Een man had tot halverwege 2012 via een eenmanszaak een bouwkundig adviesbureau gedreven. Op 9 december 2013 richtte de man een bv op, waarvan hij de enig aandeelhouder en directeur was. De bv had geen andere werknemers. Zij sloot met derden een contract voor het uitvoeren werkzaamheden als ‘construction manager’. Dat contract had een duur van vijf maanden. De overeengekomen arbeidsvergoeding bedroeg € 410 per werkdag met een maximum van € 45.100. Daarnaast kwamen de partijen verschillende kostenvergoedingen overeen. Voor de fiscus was dat reden om bij de dga een gebruikelijk loon van het toenmalige vaste bedrag van € 44.000 in aanmerking te nemen. De dga ging in bezwaar en beroep, maar met een beperkt succes. Rechtbank Noord-Holland oordeelde namelijk dat de inspecteur het gebruikelijk loon over 2015 correct had vastgesteld. Zie ook NTFR 2021/1161 en ‘Normbedrag gebruikelijk loon is absoluut bedrag’.
Overeengekomen vergoeding overtreft minimum
Vervolgens gaat de dga in hoger beroep. Maar ook Hof Amsterdam stelt voorop dat men het vaste bedrag van het gebruikelijk loon niet tijdsgelang moet toepassen. Het staat vast dat de man een aanmerkelijk belang heeft in de bv. Bovendien heeft hij in 2015 werkzaamheden verricht voor die bv. Daarmee is in beginsel de gebruikelijkloonregeling van toepassing. Daar komt nog bij dat de bv voor de desbetreffende werkzaamheden in totaal € 88.043 had ontvangen. Het hof ziet al met al geen reden om het gebruikelijk loon van de dga op een lager bedrag te stellen.
Wet: art. 12a, eerste lid Wet LB
Online cursus DGA actualiteiten
Tijdens deze online actualiteiten bijeenkomst schuift DGA-specialist mr. Almer de Beer aan tafel bij fiscaal-journalist Marit Muller om de belangrijkste actualiteiten & ontwikkelingen op DGA-gebied te bespreken.
Geef een reactie