Bij inbreng van een onderneming in een B.V. kan de ondernemer de belastingheffing over zijn oudedagsreserve en/of stakingswinst uitstellen door het bedingen van een lijfrente. Belangrijk is dat de lijfrente tijdig is bedongen. In de praktijk gaat dit nog wel eens fout. Dit artikel behandelt twee mogelijkheden om flexibeler om te gaan met het oprichten van de B.V. en het bedingen van de lijfrente.
De overnemer van de onderneming, de B.V., is een toegestane verzekeraar van een lijfrente. De ondernemer die zijn onderneming inbrengt in de B.V., kan bij diezelfde B.V. een lijfrente bedingen. Het voordeel hiervan is dat het de ondernemer geen liquiditeiten kost. Gaat het fout, dan krijgt de stakende ondernemer alsnog een aanslag voor de stakingswinst. Ook krijgt hij nog een verhoging van 20% voor de waarde van de bedongen lijfrente. Dit is de revisierente een soort boete omdat de ondernemer de lijfrente niet goed heeft uitgevoerd.
Bedingen lijfrente over stakingswinst
De ondernemer die zijn onderneming ruisend heeft ingebracht in een B.V. kan een lijfrente uiterlijk bedingen binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de ondernemer de onderneming staakt. Bij inbreng van een onderneming met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020, lijkt het voor de hand te liggen de stakingswinst in 2019 te nemen. Dat kan volgens het arrest van 11 mei 1960, BNB 1960/193, maar dan moet de B.V. al voor 1 juli 2020 zijn opgericht. Het bedingen van een lijfrente van een B.V. in oprichting is niet mogelijk en bij het oprichten van de B.V. na 1 juli 2020 gaat het fout.
Lijfrente in oprichtingsakte B.V.
De ondernemer die zijn onderneming ruisend inbrengt in een B.V. heeft een paar alternatieven waarmee hij kan voorkomen dat hij te laat is met het bedingen van een lijfrente. Het eerste alternatief volgt uit de uitspraak van Hof Den Haag van 6 augustus 2013, ECLI:NL:2013:3122. In deze uitspraak gaat het om een geruisloze inbreng waarbij de ondernemer voor zijn oudedagsreserve een lijfrente bedong. De feitelijke overeenkomst was te laat. In geschil bij het hof was of desondanks de lijfrente tijdig door de ondernemer was bedongen. Het hof vond dat dit het geval was. In de oprichtingsakte en akte van inbreng stond dat de inbrenger een lijfrente ten laste van de vennootschap kon bedingen. Verder was te lezen dat de oprichter een lijfrente bedingt als bedoeld in de inbrengovereenkomst en de inbrengbeschrijving. De ondernemer en de vennootschap komen de voorwaarden voor de lijfrente bij een afzonderlijke akte overeenkomen, zonder tussenkomst van de notaris.
Stakingswinst in jaar oprichting B.V.
De ondernemer hoeft de stakingswinst niet in 2019 te nemen. Hij kan de stakingswinst ook nemen in 2020 als in dat jaar de B.V. wordt opgericht. De lijfrente moet dan voor 1 juli 2021 zijn bedongen. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 18 juni 1952, B. 9242. Voordeel van het nemen van de stakingswinst in een later jaar is ook nog dat de bedragen waarvoor de ondernemer een lijfrente kan bedingen vaak nog zijn verhoogd (geïndexeerd).
Wet: artikel 3.129 en 3.130 Wet IB 2001
Beleid: Besluit van 3 juni 2014, nr. BLKB 2014/816, Stcrt. 2014, p. 16111, par. 4.2.2
Uitgelicht: Eenmanszaak of BV
Vanuit een praktische en wetenschappelijke invalshoek behandelt Taxence het laatste nieuws op het gebied van Eenmanszaak of BV. U leest prikkelende blogs en opinies, vaktechnische commentaren en inspirerende artikelen waarmee we de complexe regelgeving voor u inzichtelijk maken. Daarnaast bieden we u gratis diverse hulpmiddelen als rekentools, modelcontracten en stroomschema’s.
Nieuwsgierig? Neem een kijkje op www.taxence.nl/eenmanszaakofbv
Geef een reactie