Bij het bepalen hoeveel hypotheekrenteaftrek een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige heeft, is de juridische eigendom van belang.
Twee echtgenoten waren met elkaar getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Een van deze voorwaarden was dat ieder zou bijdragen in de huishoudelijke kosten naar rato van zijn netto inkomen. In 2015 was deze verdeling tussen de vrouw en haar man 67,6% – 32,4%. Verder woonden zij heel 2015 in België. De vrouw was echter een zogeheten kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Zij was voor 70% eigenaar van de eigen woning in België, terwijl haar echtgenoot de resterende 30% bezat. Maar uitsluitend de vrouw was een lening aangegaan om de woning te financieren. Ongeveer 65% van de woning was gefinancierd met de schuld die zij was aangegaan. Hof Den Bosch moest bepalen welk deel van de hypotheekrente de vrouw mocht aftrekken.
Schuldfinanciering lager dan woningaandeel
De partijen zijn het erover eens dat de echtgenoot voor wat betreft de inkomstenbelasting niet de fiscale partner van de vrouw is. De echtgenoten kunnen dus niet vrijelijk het inkomen uit eigen woning verdelen. Omdat de vrouw voor 70% eigenaar is van de woning, is 70% van het eigenwoningforfait bij haar belast, zo oordeelt het hof. De schuld staat juridisch gezien alleen op naam van de vrouw en bedraagt minder dan 70% van de kosten van de eigen woning. Het hof staat daarom toe dat de vrouw alle hypotheekrente aftrekt. Dat haar echtgenoot voor 32,4% bijdraagt aan de kosten van de gemeenschap doet daaraan niets af. Het hof geeft overigens toe dat er enige twijfel bestaat over de wetsuitleg. Deze twijfel dient men echter in het voordeel van de belanghebbende uit te leggen.
Wet: art. 3.111, 3.115 , 3.119a en 7.8 Wet IB 2001
Geef een reactie