Bij de toets of iemand een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, moet men kijken welke tegemoetkoming vanwege persoonlijke omstandigheden het buitenland geeft op grond van een juiste aangifte.
De erfgenamen van een overleden man zetten zijn beroepsprocedure voort. De erflater woonde in het jaar 2015 in Frankrijk maar ontving ABP-pensioen en AOW uit Nederland. Hij had geen fiscale partner. In zijn aangifte IB/PVV 2015 wilde hij aftrekposten in verband met de eigen woning aftrekken. Dit was volgens de man mogelijk omdat hij een zogeheten kwalificerende buitenlandse belastingplichtige (kbb) was. Ter onderbouwing overlegde zijn gemachtigde tijdens de beroepsprocedure een afschrift van een berekening van de in Frankrijk verschuldigde inkomstenbelasting. Deze berekening vermeldde voor het jaar 2015 een belastbaar inkomen van nihil en een referentie-inkomen voor bepaalde tegemoetkomingen van € 33.653. De verschuldigde Franse belasting bedroeg nihil. De gemachtigde gaf overigens toe dat in Frankrijk niet op juiste wijze aangifte was gedaan. Hij had zelf de berekening gemaakt om aan te geven hoe de berekening van de verschuldigde belasting en de tegemoetkomingen was geweest bij een correcte aangifte.
Geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
Rechtbank Zeeland-West-Brabant concludeert dat de man met een juiste aangifte wel in Frankrijk aanspraak had kunnen maken op een tegemoetkoming vanwege persoonlijke omstandigheden bij een correcte aangifte. Frankrijk was als woonstaat immers bevoegd te heffen over het wereldinkomen inclusief het ABP-pensioen. De rechtbank is daarom niet overtuigd dat het uitblijven van de Franse tegemoetkoming het gevolg was van een te laag inkomen van de man. Hij was daarom geen kbb en Nederland hoefde geen aftrek met betrekking tot de eigen woning toe te staan.
Verdrag: art. 18 Verdrag Nederland-Frankrijk
Wet: art. 7.8 Wet IB 2001
Geef een reactie