Als de inspecteur eenmaal het vertrouwen opwekt dat een hypotheekrente aftrekbaar is, moet hij de aftrek toestaan totdat hij zijn standpuntwijziging kenbaar maakt.
Het komt in de praktijk geregeld voor dat na een echtscheiding een van de ex-partners de voormalige echtelijke woning blijft bewonen. Deze achterblijvende partner betaalt vaak de volledige hypotheekrente, ook al is hij maar voor 50% eigenaar van de woning. De helft van de hypotheekrente zal aftrekbaar zijn als financieringskosten van de eigen woning. Verplicht het echtscheidingsconvenant de achterblijvende partner om de rente van zijn ex-partner te betalen? Dan is dat deel van de hypotheekrente ook aftrekbaar als partneralimentatie. Anders is het voor de ex-partner betaalde deel van de hypotheekrente in beginsel niet aftrekbaar. Zie: ‘Volledig betaalde rente slechts voor 50% aftrekbaar’.
Inspecteur kent bezwaar toe
In een zaak voor Hof Den Bosch liep een man tegen hetzelfde probleem aan. Hij wilde de hypotheekrente die hij voor zijn vetrokken ex-echtgenote had betaald over de jaren 2010 – 2014 aftrekken. Maar de ex-echtgenoten hadden geen echtscheidingsconvenant afgesloten. De Belastingdienst stond daarom in eerste instantie in alle jaren maar 50% renteaftrek toe. Toen de man in bezwaar ging tegen zijn aanslag over 2011, kwam de inspecteur zonder nadere motivering volledig aan zijn bezwaar tegemoet.
Te eerbiedigen vertrouwen
Op 17 juli 2015 stelde de inspecteur dat hij ten onrechte aan het bezwaar van de man was tegemoetgekomen. Maar het hof oordeelt dat door volledig aan het bezwaarschrift van de man tegemoet te komen, de fiscus te eerbiedigen vertrouwen heeft opgewekt. Dit vertrouwen blijft bestaan tot het moment waarop de inspecteur zijn standpuntwijziging duidelijk kenbaar heeft gemaakt. In deze zaak was dat op 17 juli 2015. Op die datum behoorden de jaren 2012, 2013 en 2014 tot de verstreken tijdvakken. De man mag van het hof over die jaren daarom alle hypotheekrente aftrekken.
Wet: art. 3.111, 3.120 en 6.3 Wet IB 2001
Geef een reactie