De vervreemding van de eigen woning moet hebben plaatsgevonden tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017, wil de rente over de restschuld aftrekbaar zijn. De stelling dat de restschuld op een ander moment is ontstaan, baat niet.
Op 27 juli 2000 is een man een hypotheek aangegaan om een eigen woning te financieren. Op 4 maart 2009 wordt de man persoonlijk failliet verklaard. De bank verkoopt zijn woning op 6 oktober 2009 op een executieveiling. Daarna vindt de levering aan de koper plaats op 18 november 2022. In het kader van het faillissement hebben twee verificatievergaderingen plaatsgevonden op 4 december 2012 en 14 oktober 2015. Het faillissement is op 19 juli 2018 beëindigd. De man trekt in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2018 een bedrag als af rente voor een restschuld. De Belastingdienst weigert deze aftrek, waarop de man in beroep gaat.
Verwijzing naar website van de Belastingdienst
Een rente over een restschuld is nog maximaal vijftien jaar na de vervreemding van de eigen woning aftrekbaar. De restschuld moet wel hebben bestaan op het moment van de vervreemding die heeft plaatsgevonden tussen 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. In deze zaak is de woning echter in 2009 verkocht, dus buiten de vereiste periode. Maar volgens de man maakt dat niet uit, omdat de data van de verificatievergaderingen leidend zijn. Pas toen is de restschuld ontstaan, aldus de man. Vervolgens doet hij een beroep op het vertrouwensbeginsel. Daarbij verwijst hij naar een tekst op de website van de Belastingdienst. Volgens deze tekst is van belang wanneer de restschuld is ontstaan.
Afgewezen beroep op vertrouwensbeginsel
Hof Den Bosch wijst erop dat niet het ontstaan van de restschuld, maar de vervreemding van de eigen woning leidend is. Inderdaad stelt de website van de Belastingdienst dat de restschuld moet zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. Maar deze website omschrijft een restschuld ook als de schuld die resteert na vervreemding van een eigen woning. Daarmee is duidelijk dat het moment van ontstaan van de restschuld samenvalt met het moment van verkoop van de eigen woning. Alleen daarom al slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel niet. Het hof verklaart het hoger beroep van de man ongegrond.
Masterclass in de Eigenwoningregeling
De afgelopen jaren is de fiscale wet- en regelgeving in de eigenwoningregeling op verschillende punten gewijzigd. Sommige regelingen zijn verre van begrijpelijk en lastig uitvoerbaar. Met name als partners samen een woning kopen en een hypotheekverleden hebben. Ook speelt het nieuwe huwelijksvermogensrecht een grote rol in de samenstelling van de nieuwe hypotheekconstructie en de gevolgen hiervan als partners uit elkaar gaan.
Geef een reactie