Advocaat-generaal IJzerman komt tot dezelfde conclusie als Hof Arnhem-Leeuwarden met betrekking tot een storting van rekening die een beperkte gemeenschap vormt. Zo’n storting is geen schenking aan de andere echtgenoot.
In de zaak voor het hof had een echtgenoot een bedrag van € 10 miljoen gestort op een bankrekening. Zowel hij als zijn minder vermogende echtgenote waren gerechtigd tot deze rekening, die voor hen een beperkte gemeenschap vormde. Na het overlijden van de man stelde de inspecteur dat de helft van de storting van € 10 miljoen voor de vrouw een schenking vormde. Het hof oordeelt dat dit standpunt onjuist is. Zie ook: ‘Storting van 10 miljoen euro op e/o-rekening geen schenking’ en NTFR 2020/185.
Civielrechtelijke uitgangspunten
De staatssecretaris van Financiën gaat vervolgens in cassatie. De Advocaat-Generaal (A-G) adviseert de Hoge Raad dit cassatieberoep ongegrond te verklaren. Toen de man en de vrouw trouwden, hadden zij geen afspraken gemaakt over te storten bedragen op de rekening. Zij hadden evenmin gegarandeerd welk bedrag op de rekening moest blijven staan. Daarom kan volgens de A-G geen sprake zijn van een voltooide vermogensverschuiving. De A-G wijst op de civielrechtelijke, niet-economische, uitgangspunten bij toepassing van de Successiewet. Men moet per gekozen civielrechtelijke vormgeving nagaan wat daarvan de gevolgen zijn voor de toepassing van de Successiewet.
Wet: art. 1 SW 1956
Besluit: Besluit DGB2010/872M en nr. 2018-45958
Geef een reactie