Als een schenker op dezelfde dag vijf schenkingsakten ondertekent, waarvan vier onder opschortende voorwaarden, is geen sprake van één stamrecht. Dat betekent dat de schenkingsvrijstelling meer dan één keer is toe te passen.
Op 7 maart 2013 waren vijf afzonderlijke notariële akten van schenking verleden. In elke akte sloten twee ouders en hun zoon een overeenkomst van schenking. Bij iedere akte erkenden de ouders hun zoon een bedrag van € 10.000 schuldig te zijn. In een geval ging het om een onvoorwaardelijke schulderkenning. Bij de andere vier akten vond de schenking plaats onder de opschortende voorwaarde dat de langstlevende ouder op respectievelijk 1 januari 2014, 1 januari 2015, 1 januari 2016 en 1 januari 2017, in leven was. Volgens de zoon was hier één schenking direct in 2013 ontstaan, terwijl de vier overige schenkingen in elk van de daarop volgende jaren tot stand kwamen. Deze vijf schenkingen bleven onder de vrijstellingen van schenkbelasting. Maar de Belastingdienst meende dat de ouders hun zoon een recht op periodieke uitkeringen hadden verstrekt. De contante waarde van dat recht zou in 2013 belast zijn.
Standpunten van de staatssecretaris
Hof Den Bosch verwierp het standpunt van de Belastingdienst. Zie ‘Losse schenkingen door opschortende voorwaarden’. Daarop ging de staatssecretaris van Financiën in cassatie. Daarbij stelt hij dat:
- in deze casus sprake is van een voortdurende, of op vastgestelde tijdstippen terugkerende prestatie, en geen betaling in termijnen;
- de civielrechtelijke vorm niet maakt dat sprake is van meerdere overeenkomsten; en
- een opschortende voorwaarde van in leven zijn van de langstlevende ouder in de akte feitelijk een ontbindende voorwaarde vormt. Deze voorwaarde wordt vervuld als op het overeengekomen toekenningsmoment beide ouders niet meer in leven zijn.
Betalingen vloeien voort uit afzonderlijke schenkingsakten
Advocaat-generaal (A-G) IJzerman heeft het idee dat sprake is van schenking van een periodieke uitkering als de schenker een stamrecht schenkt. Op grond van dit stamrecht heeft de begiftigde tegenover de schenker voorwaardelijk objectief recht op uitkeringen door de schenker. Daarbij mag geen nadere beslissing van de schenker nodig zijn die niet haar oorzaak heeft in het stamrecht. Maar in deze zaak vloeien de betalingen in 2013 tot en met 2017 voort uit vijf afzonderlijke schenkingen. Deze betalingen zijn dus niet te herleiden tot één stamrecht. De A-G ziet geen reden om de civielrechtelijke vorm hier terzijde te schuiven. Ten slotte gaat ook de A-G ervan uit dat de schenkingsakten opschortende voorwaarden bevatten. Hij adviseert daarom de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.
Wet: art. 1, negende lid en 18 SW
Online cursus Schenken en lenen in familieverband
Financiële steun is geen overbodige luxe in een tijd waarin het voor starters erg moeilijk is om een huis te kopen, maar in welke gevallen is het verstandig die financiële steun te verlenen in de vorm van een schenking en wanneer in de vorm van een lening? Welke (civiele en fiscale) aandachtspunten zijn er bij schenken en lenen in familieverband?
Geef een reactie