Dat een bv een 100% belang in een materiële onderneming heeft verkregen uit een ruziesplitsing, staat de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling niet in de weg.
Een vrouw schonk haar zoon al haar aandelen in een bv. De vrouw en haar zoon wilden de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toepassen op de schenking van de aandelen. Daarvoor was onder meer vereist dat de moeder voldeed aan de zogeheten bezitseis. Deze eis houdt in dat zij als schenker van een aanmerkelijk belang (ab) in de vijf jaren vóór de schenking een ab had in een lichaam dat in die vijf jaar een materiële onderneming dreef. De Belastingdienst meende dat de moeder maar voor 49% voldeed aan het bezitsvereiste. Dat had te maken met de bezittingen van de bv en de manier waarop zij deze had verkregen.
Activa uit reorganisatie verkregen
Op het moment van de schenking bestond het vermogen van die bv uit een 100% deelneming in een dochtervennootschap en een bedrijfspand. De bv stelde dat bedrijfspand ter beschikking aan haar dochtervennootschap. De bv had in het kader van een reorganisatie haar activa verkregen van een oudere holding van de vrouw. Deze oude holding hield vóór deze reorganisatie 49% van de aandelen in een tussenhoudstervennootschap. Deze tussenhoudstervennootschap had weer diverse deelnemingen met ondernemingen, die grofweg in twee segmenten waren te verdelen. Voor het toepassen van de BOR sloot de fiscus dus aan bij het belang van de oude holding in de tussenhoudstervennootschap. In de beroepsprocedure ging Rechtbank Zeeland-West-Brabant mee in de redenering van de fiscus. Zie ook NTFR 2020/687 en ‘Horen, zien en betalen’.
Situatie op tijdstip van verkrijging
De zoon liet het hierbij niet zitten en ging in hoger beroep. Hof Den Bosch oordeelt dat voor de toepassing van de BOR de situatie op het tijdstip van de verkrijging beslissend is. In dit geval dreef de bv op het moment van de schenking een materiële onderneming. Niet van belang is of in die onderneming (zelfstandige) gedeelten vallen te onderscheiden. Dat zou anders zijn als in de onderneming van de bv meerdere ondernemingen zijn te onderscheiden. Maar deze omstandigheid doet zich hier niet voor. De omstandigheid dat het ab door middel van de ruziesplitsing de gehele onderneming omvat, staat de toepassing van de BOR niet in de weg. Het oorspronkelijke 49% belang is door de ruziesplitsing immers een 100% belang geworden in de onderneming die als zodanig al vijf jaar in die vorm werd gedreven.
Geef een reactie