Als de inspecteur een aangifte met giften aan een verdachte instelling nader onderzoekt, is dat geen vorm van verboden discriminatie.
Naast werkzaamheden voor zijn eenmanszaak verricht een financieel consultant werkzaamheden voor een stichting. De man is een overeenkomst van schenking aangegaan met die stichting. Deze overeenkomst is niet opgesteld in het Nederlands. In de overeenkomst belooft de man over vijf jaren een periodieke gift te doen van € 5.000 per jaar. De stichting is een religieuze instelling. De man trekt de periodieke giften af in zijn aangiftes IB/PVV over de jaren 2014 tot en met 2017. De aangiften van de man zijn uitgeworpen. Hij kreeg een code 1043, wat betekent dat extra controle plaatsvindt om systeemfraude te voorkomen. Naar aanleiding van dat onderzoek weigert de inspecteur de aftrek van de periodieke giften. De man krijgt navorderingsaanslagen inclusief vergrijpboetes opgelegd. De man begint een beroepsprocedure tegen de aangiftes en vergrijpboetes. Een belangrijk vraagstuk in deze zaak is of de Belastingdienst in dit geval zich schuldig heeft gemaakt aan verboden discriminatie.
Geen verboden vorm van discriminatie
Voor rechtbank Gelderland weet de inspecteur het vermoeden dat sprake is van verboden discriminatie naar geloofsovertuiging of nationaliteit te ontzenuwen. Er bestonden namelijk ernstige verdenkingen tegen de instelling waaraan de man giften had gedaan. Daardoor had de inspecteur een objectieve reden voor extra onderzoek. Ook zijn in principe terecht vergrijpboetes opgelegd. De man heeft geprobeerd gebreken in de schenkingsovereenkomst achteraf te herstellen om zo de onterechte giftenaftrek veilig te stellen. Hij wist dus dat hij een aftrek had geclaimd waarop hij geen recht had. Maar de inspecteur maakt niet aannemelijk dat sprake is van valsheid en listigheid. Daarom vermindert de rechtbank de vergrijpboetes.
Wet: art. 8:42 Awb, art. 16 en 67e AWR en art. 6.32 en 6.38 Wet IB 2001
Geef een reactie