De redactie van NTFR geeft een commentaar op een bevestiging van de Hoge Raad van het gebruik van de onbeperkte navorderingstermijn bij de zogeheten Edelweissroute.
Twee partners hadden samen buitenlands vermogen. De ene partner overleed in 2001. De andere partner heeft in de aangifte erfbelasting geen melding van het buitenlandse vermogen gemaakt. Maar in juni 2014 deed de overgebleven partner alsnog een melding bij de fiscus. De inspecteur heeft in maart 2016 een navorderingsaanslag erfbelasting opgelegd. Daarbij heeft hij de onbeperkte navorderingstermijn bij buitenlandse bestanddelen van een nalatenschap gebruikt. In de praktijk noemt men dit ook wel de Edelweissroute. In geschil is of het Unierecht de onbeperkte navordering bij de Edelweissroute in de weg staat.
Gepast gebruik bevoegdheden
Volgens de Hoge Raad is een uitbreiding van de navorderingsbevoegdheid mogelijk ter bestrijding van belastingfraude en ter waarborging van de doeltreffendheid van fiscale controle. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat men het evenredigheidsbeginsel eerbiedigt. In deze zaak heeft de inspecteur niet gebruik gemaakt van de verlengde navorderingstermijn op een wijze die verder gaat dan noodzakelijk is om het doel van de Edelweissroute te bereiken. Van een schending van het evenredigheidsbeginsel is dus geen sprake. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep daarom ongegrond.
Commentaar redactie NTFR
Taxence vroeg de redactie van NTFR om commentaar.
Zelfs met dit arrest in de hand is het geen uitgemaakte zaak dat in elk geval waarin de fiscus de onbeperkte navorderingstermijn van de Edelweissroute hanteert, geen sprake is van een verboden belemmering van het vrije verkeer. De inspecteur dient deze navorderingsmogelijkheid te gebruiken op een manier die niet verder gaat dan noodzakelijk is om – kort gezegd – belastingfraude te voorkomen. Als hoofdregel zal hiervan sprake zijn als hij voortvarend handelt. Men kan in dit arrest dan ook een aansporing lezen voor de Belastingdienst om voortvarend te werk te gaan nadat de verzwegen vermogensbestanddelen zijn gemeld. De inspecteur kan het zich niet veroorloven om eindeloos te wachten.
Bron: Hoge Raad 6 augustus 2021, ECLI:NL:HR:2021:1189, 20/02510
Geef een reactie