De bedrijfsopvolgingsregeling in de inkomstenbelasting is toe te passen als een dga zijn aanmerkelijk belang verkoopt aan zijn opvolger tegen schuldigerkenning, direct gevolgd door kwijtschelding. Maar dan moet de bedrijfsopvolger wel op de hoogte zijn van de kwijtschelding.
Een vader en zoon houden samen via hun persoonlijke holdings alle aandelen in een tussenhoudstervennootschap. Deze tussenhoudster houdt weer alle aandelen in een bv. Op 22 november 2016 verkocht de vader 36 aandelen in zijn persoonlijke holding aan de persoonlijke holding van zijn zoon. De koopsom bedroeg € 300.000, maar de zoon bleef dat bedrag schuldig. Daarnaast verkocht de vader 144 aandelen in zijn holding aan zijn zoon zelf voor € 1,2 miljoen. Ook de zoon bleef de koopsom schuldig. Het was de bedoeling dat de vader de schulden van de holding van zijn zoon en van zijn zoon zelf zou kwijtschelden. Maar deze schenking zou wel onder ontbindende voorwaarde plaatsvinden. De vader wilde echter ook de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)in de inkomstenbelasting toepassen. In dat geval zouden de aandelen tegen de fiscale boekwaarde overgaan.
Niet voldaan aan voorwaarden BOR
Aan de BOR is echter de voorwaarde verbonden dat de overdragende partij zijn aandelen schenkt. Bij een kwijtschelding van de koopsom na een verkoop voldoet men in beginsel niet aan deze voorwaarde. De Staatssecretaris van Financiën keurt wel goed dat men de BOR toepast als de kwijtschelding onmiddellijk en onherroepelijk plaatsvindt na de verkoop. De Belastingdienst meende echter dat de vader en zoon niet voldeden aan deze voorwaarden. Voor Hof Arnhem-Leeuwarden beweert de vader dat hij mondeling de koopsomschulden heeft kwijtgescholden. Dat zou zijn gebeurd op het kantoor van de notaris. Maar het hof gelooft deze verklaring niet. De zoon blijkt namelijk niet te weten dat onmiddellijk na het aangaan van de koopschuld een kwijtschelding heeft plaatsgevonden.
Verklaring notaris overtuigt niet
Volgens de notaris was aan de sfeer op zijn kantoor te proeven dat een schenking had plaatsgevonden. Tegelijkertijd verklaart hij dat de partijen later nog zouden kijken naar de uitvoering van een en ander. Bovendien heeft hij niets schriftelijk vastgelegd over de schenking op zijn kantoor op 22 november 2016. Daardoor heeft de vader niet voldaan aan zijn bewijslast en mag hij de BOR niet toepassen.
Wet: art. 4.17c en 4.22 Wet IB 2001
Besluit: onderdeel 5.4.6 Besluit 2018-27139
PE-Pitstop Optimaliseren bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Deze cursus is geen (basis)cursus over de theorie van de BOR, maar meer een verfijnde vertaling hiervan naar de ‘echte praktijk’. Enige basiskennis over de BOR is daarom wenselijk. Na het volgen van de Pitstop weet u wanneer de BOR van toepassing is, hoe deze toepassing fiscaal geoptimaliseerd kan worden en welke civielrechtelijke aspecten hierbij van belang zijn. Het aanmerkelijk belang staat tijdens de cursus centraal.
Geef een reactie