Een besluit bevat diverse nieuwe goedkeuringen voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregelingen in de Successiewet. Een paar komen hier aan bod.
Bij de toepassing van de geruisloze omzetting in de inkomstenbelasting kunnen naast gewone aandelen cumulatief preferente aandelen zijn uitgereikt. Deze cumulatief preferente aandelen voldoen niet aan de vereisten van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet. De staatssecretaris van Financiën vindt het echter onredelijk dat de toepassing van de BOR is uitgesloten als twee of meer deelnemers in een samenwerkingsverband hun onderneming in dezelfde vennootschap inbrengen. Daarom keurt de staatssecretaris onder voorwaarden de toepassing van de BOR in zo’n situatie goed. Brengen twee of meer deelnemers in een samenwerkingsverband hun (subjectieve) onderneming in hun persoonlijke houdstervennootschap in? En laten zij vervolgens de houdstervennootschappen via een gefacilieerde bedrijfsfusie uitzakken in een gezamenlijke werkmaatschappij? Ook dan geldt de goedkeuring. De voorwaarden zijn:
- De bij de geruisloze omzetting aan iedere inbrenger uitgereikte gewone en cumulatief preferente aandelen blijven aan elkaar gekoppeld.
- De cumulatief preferente aandelen worden naar evenredigheid gekoppeld aan de gewone aandelen.
- De verkrijger verkrijgt tegelijk met de gewone aandelen in de omgezette onderneming, de daaraan naar evenredigheid gekoppelde cumulatief preferente aandelen.
- De goedkeuring geldt uitsluitend voor de cumulatief preferente aandelen die in verband met de geruisloze omzetting zijn verkregen.
Goedkeuringen met betrekking tot de bezitseis
De staatssecretaris geeft verder nog de volgende goedkeuringen met betrekking tot de bezitseis:
- Een certificering en decertificering van direct gehouden aandelen tijdens de bezitsperiode heeft geen gevolgen voor het voldoen aan de bezitseis, als de certificaten met de aandelen te vereenzelvigen.
- Een verlettering van direct gehouden gewone aandelen voor het voeren van een eigen dividendpolitiek heeft geen gevolgen voor de bezitseis als de wijziging van de rechten van de aandelen enkel ziet op het opbouwen en beschikken over eigen reserves en goodwill. Daardoor zijn ten tijde van verlettering de letteraandelen te vereenzelvigen met de verletterde gewone aandelen en geen sprake is van vervreemding.
- Het wijzigen van het aantal direct gehouden aandelen heeft geen invloed op het voldoen aan de bezitseis als het belang van de aandeelhouder(s) in de onderneming(en) niet wijzigt. Bovendien moet het totaalbedrag van de nominale waarde van de aandelen gelijk blijven. De betrokken aandelen zijn zowel voor als na de wijziging van dezelfde soort en hebben dezelfde rechten.
- De schenker wordt geacht aanmerkelijkbelanghouder te zijn van dat deel van de vermogensbestanddelen die tot de huwelijksgoederengemeenschap tussen hem en de erflater behoorden, dat overeenstemt met diens aandeel in die gemeenschap (bij ontbinding). Daarbij geldt als voorwaarde dat men niet meer vermogensbestanddelen schenkt dan de schenker vóór het overlijden van zijn echtgenoot fiscaalrechtelijk geacht werd te bezitten.
Inwerkingtreding
Het geactualiseerde besluit is ingegaan op 15 juni 2024.
Wet: art. 3.65 Wet IB 2001, art. 35c, vierde lid SW en art. 14 Wet Vpb 1969
Bron: Besluit van 4 juni 2024, nr. 2024-0000012721, Ministerie van Financiën, Stcrt. 2024, 13949
Geef een reactie