Als de erfgenamen van een belastingplichtige in beroep gaan tegen een aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting, moeten zij de machtiging goed regelen Daarvoor zal in principe een verklaring van erfrecht of van een executeur-testamentair nodig zijn.
Een gemachtigde had een cassatieberoepschrift aangetekend tegen een aanslag inkomstenbelasting. De Belastingdienst had deze aanslag opgelegd aan een erflater, terwijl de gemachtigde optrad namens zijn erfgenamen. De gemachtigde moest daarom ook een verklaring van erfrecht of een verklaring van een testamentair-executeur overleggen. De gemachtigde deed dat niet, omdat het opstellen van zo’n verklaring voor de erfgenamen te duur was. De Hoge Raad vindt dit geen acceptabel excuus. Personen met een beperkte financiële draagkracht kunnen namelijk een tegemoetkoming krijgen in de kosten van de erfverklaring. De Hoge Raad verklaart daarom het cassatieberoep niet-ontvankelijk.
Wet: art. 26a AWR, art. 34 Wet op de rechtsbijstand en art. 56, tweede lid, onderdeel c Wet op het notarisambt
Bron: Hoge Raad 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1531, 20/00159
Verdiepingscursus aangifte erfbelasting | 10 november 2020
Adviseren en aangifte doen liggen dicht bij elkaar. In deze cursus bespreken prof. Wouter Burgerhart en prof. Bernard Schols zowel de theorie als de praktijk van de aangifte erfbelasting.
Geef een reactie