Het tegenover andere deelgenoten verzwijgen van goederen in een gemeenschap kan reden zijn om het aandeel van de verzwijger verbeurd te verklaren. In sommige omstandigheden ligt een verbeurdverklaring minder voor de hand. Dat is evenmin een reden om de nalatenschap van de verzwijger te verlagen met zijn aandeel in het verzwegen vermogen.
Een echtpaar was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. De man had in zijn testament zijn echtgenote en zijn kinderen aangewezen als erfgenamen. Het testament bevatte een ouderlijke boedelverdeling. Daarnaast zou de echtgenote de inboedel die zij gebruikte en alle goederen uit de erfenis als legaat kunnen krijgen als zij de erfenis verwierp. Zij moest dan wel de waarde van die gelegateerde goederen inbrengen in de nalatenschap. Toen de man in 1995 overleed, verwierp zijn weduwe inderdaad haar erfdeel. In plaats daarvan aanvaardde zij het legaat van inboedel en vruchtgebruik. Nu had het echtpaar een tegoed bij een Zwitserse bank, dat zij nooit hadden opgegeven. De moeder voegde een deel van dat vermogen toe aan een depot op haar naam. Begin 2000 bracht zij vervolgen dit vermogen onder in twee Liechtensteinse stichtingen (Stiftungen).
Overlijden moeder
Toen de moeder in 2006 overleed, maakten haar erfgenamen evenmin melding van het buitenlandse vermogen. Maar in 2014 gaven zij dat vermogen toch op in het kader van de inkeerregeling. De Belastingdienst legde de erfgenamen daarop navorderingsaanslagen successierecht (de voorloper van de erfbelasting) op. Daarbij heeft de fiscus het zuivere saldo van de nalatenschap van de moeder verhoogd met het vermogen van de Stiftungen. Daarentegen is die nalatenschap ook weer verminderd met de helft van het buitenlandse vermogen ten tijde van het overlijden van de vader. Naar aanleiding van een bezwaarschrift verlaagde de fiscus de nalatenschap van de moeder nog met een rentevordering en inkomstenbelastingschuld. Maar verdere verlagingen zijn volgens zowel de inspecteur als Rechtbank Gelderland niet nodig. Zie ook: NTFR 2020/1754 met annotatie van mr. A. de Vries.
Beroep op verbeurd aandeel
De erfgenamen proberen alsnog hun gelijk te behalen bij Hof Arnhem-Leeuwarden. Zij wijzen op een bepaling in het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling ziet op de situatie waarin een deelgenoot opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt. In dat geval verbeurt die deelgenoot zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten. Volgens de erfgenamen heeft hun moeder door de buitenlandse rekening te verzwijgen haar aandeel in de erfenis met betrekking tot dat vermogen verbeurd. Dat de erfgenamen op haar sterfbed alsnog hoorden van het buitenlandse vermogen, doet daar niets aan af.
Sanctie niet ingeroepen
Maar het hof gaat niet mee in de redenering van de erfgenamen. Tussen de erfgenamen bestaat immers een bijzondere relatie: moeder, kinderen en kleinkinderen. In deze situatie vindt de verbeuring niet van rechtswege plaats, maar pas als de (klein)kinderen deze zware sanctie willen inroepen. In deze zaak blijkt niet dat een erfgenaam deze sanctie heeft ingeroepen. Alleen daarom al is geen reden om de nalatenschap van de moeder te verlagen met een schuld vanwege verbeuring.
Wet: art. 3:194, tweede lid BW en art. 21 SW
Verdiepingscursus erven en schenken
U leert aan de hand van de testamentencheck, waarmee het erfrechtelijke beleid kan worden bepaald, de belangrijkste civielrechtelijke en fiscale aandachtspunten. Daarnaast behandelen de specialisten van ScholsBurgerhartSchols een aantal veel voorkomende testamentvarianten.
Geef een reactie