De activiteiten van een instelling moeten primair en rechtstreeks het algemeen nut dienen, als het de status van algemeen nut beogende instelling wil behouden. Een afsplitsing van de operationele activiteiten kan dus leiden tot het verlies van deze status.
Een stichting was op 1 januari 2017 opgericht in het kader van de juridische fusie van twee stichtingen. Deze twee stichtingen hadden de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Na de fusie zette de verkrijgende stichting de activiteiten van de twee verdwenen stichtingen voort. Het ging daarbij om activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg en ouderenzorg. De nieuwe stichting verkreeg ook de ANBI-status. Op 1 mei 2017 splitste de stichting haar operationele activiteiten af naar drie bv’s waarin zij alle aandelen hield. Sindsdien bepaalde de stichting alleen nog maar het beleid van de bv’s en vervulde zij taken op concernniveau. De Belastingdienst meende dat de stichting niet meer voldeed aan de voorwaarden van de ANBI-status in trok deze status in.
Eigen activiteiten zijn relevant
De stichting begint vervolgens een beroepsprocedure. Zij voert aan dat haar statutaire doelstelling is gericht op het verlenen en bevorderen van een goede gezondheidszorg. Maar Hof Den Haag vindt dat onvoldoende. Het is ook vereist dat de activiteiten van de stichting primair en rechtstreeks het algemeen belang dienen. Bovendien moet de stichting zulke activiteiten zelf verrichten. Na de juridische afsplitsing is dit niet langer het geval. Het hof verwerpt de stelling van de stichting dat hier een ‘doorkijkbenadering’ geldt. De Belastingdienst heeft terecht de ANBI-status ingetrokken.
Wet: art. 5b AWR
Regeling: art. 1a UR AWR 1994
Geef een reactie