De juridische splitsing van een bv kan de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling beperken.
Sinds 1986 waren de vader en moeder van een vrouw voor 51% respectievelijk 49% aandeelhouders van een bv. De aandelen van de vader zijn na zijn overlijden op 6 september 2017 aan de moeder toebedeeld. Op 7 september 2020 vindt een juridische splitsing van de bv plaats, waarbij een nieuwe bv ontstaat. Op dezelfde dag schenkt de moeder alle aandelen in die nieuwe bv aan haar dochter. Wanneer de vrouw haar aangifte schenkbelasting indient, doet zij een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Maar de inspecteur past de BOR slechts voor 49% van de aandelen toe. Dit leidt tot een te betalen bedrag van € 9.228 aan schenkbelasting. De inspecteur stelt namelijk dat de moeder de aandelen binnen vijf jaar voor de schenking heeft verkregen. Daardoor is niet voldaan aan de zogeheten bezitseis van de BOR.
Niet voldaan aan bezitseis
De vrouw meent echter dat de periode waarin haar vader de aandelen bezat, moet meetellen voor de bezitstermijn. Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bezitsvereiste van vijf jaar geldt voor ieder vermogensbestanddeel afzonderlijk. Aangezien de moeder de aandelen binnen vijf jaar voor de schenking heeft verkregen, is niet voldaan aan de bezitseis. De rechtbank verwerpt ook het argument dat de bezitstermijn van de vader moet worden meegerekend. De wet en de uitvoeringsregeling bevatten geen bepaling die het standpunt van de vrouw ondersteunt. De rechtbank concludeert dat de aanslag schenkbelasting terecht is opgelegd en verklaart het beroep van de vrouw ongegrond.
Geef een reactie