Draagt iemand vastgoed over aan zijn echtgenoot tegen een waarde, gebaseerd op een taxatierapport dat verontreiniging meldt? Maar is de verkoper niet bekend met deze verontreiniging? Dan heeft mogelijk een schenking plaatsgevonden.
Een vrouw en een man sluiten in juli 2010 met elkaar een koopovereenkomst met betrekking tot een aantal onroerende zaken. De vrouw en de man zijn op dat moment met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. De echtgenoten zijn een koopprijs overeengekomen van € 233.900. Deze koopsom is gebaseerd op een taxatierapport dat vermeldt dat de grond is verontreinigd. De man verklaart echter in de akte van levering niet bekend te zijn met enige verontreiniging die zou kunnen leiden tot de verplichting om de grond te saneren. Andere taxateurs, waaronder die van de Belastingdienst, houden geen rekening met verontreiniging. De inspecteur stelt daarom dat de onroerende zaken tegen een te lage prijs zijn verkocht en daarmee een schenking vormen. Deze schenking is belast met schenkbelasting. Rechtbank Gelderland is het daarmee eens. Zie ook NTFR 2016/1606 en ‘Onroerende zaken tegen te lage prijs verkocht’.
Verontreiniging is niet aannemelijk
De vrouw gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Maar ook Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een schenking. Daarbij wijst het hof op de verklaring van de man niet bekend te zijn met verontreiniging. Er is geen bodemonderzoek ingesteld en de gemeente en de provincie weten evenmin iets van de verontreiniging. Het hof vindt niet duidelijk in welke mate de taxateur die wel rekening heeft gehouden met verontreiniging asbesthouden materiaal kan herkennen. Bovendien is zijn oordeel gebaseerd op wat hij heeft gezien in 1993. Verder oordeelt het hof dat de vrouw zich bewust is geweest van de bevoordeling. Zij heeft een gesprek tussen haar echtgenoot en een ander gehoord over het onttrekken van goederen uit de faillissementsboedel. Ook moet zij bekend zijn met de verklaring van haar echtgenoot dat hij geen weet heeft van verontreiniging.
Schenking is niet vrijgesteld
De vrouw stelt nog subsidiair dat de schenking is vrijgesteld omdat daarmee is voldaan aan een natuurlijke verbintenis. De verkoop zou hebben plaatsgevonden tegen een te lage waarde vanuit de verzorgingsgedachte. Maar volgens het hof kan dat ook door de onroerende zaken tegen de werkelijke waarde over te dragen. De partijen zijn in deze zaak immers met elkaar getrouwd. Het hof verklaart het beroep van de vrouw daarom ongegrond.
Wet: art. 3 Boek 6 BW, art. 186, tweede lid Boek 7 BW en art. 1, eerste lid en 33, onderdeel 12° SW
Geef een reactie