Kosten van kinderopvang door een au pair geven in principe geen recht op kinderopvangtoeslag.
Een man heeft in 2018 gebruik gemaakt van de diensten van een au pair. Hij meent daarom recht te hebben op € 1.840,24 aan kinderopvangtoeslag. Op 3 september 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen echter de kinderopvangtoeslag op € 0 berekend. Volgens de Belastingdienst bestaat geen recht op kinderopvangtoeslag voor de diensten van de au pair. Ongeveer een jaar later vindt een herziening van de definitieve kinderopslag plaats naar € 1.783. Maar de man blijft bij zijn standpunt dat dit bedrag te laag is. Daarom komt de zaak voor Rechtbank Den Haag. Volgens de rechtbank heeft de man geen recht op kinderopvangtoeslag voor de diensten van de au pair. Een ouder kan namelijk alleen aanspraak op kinderopvangtoeslag hebben als sprake is van kinderopvang door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. In deze zaak is niet voldaan aan deze voorwaarde.
Afgewezen beroep op vertrouwensbeginsel
Vervolgens wil de man een beroep doen op het vertrouwensbeginsel. Hij beweert aan de Belastingdienst/Toeslagen te hebben doorgegeven dat hij gebruik heeft gemaakt van de diensten van een au pair. Toch heeft hij in eerste instantie kinderopvangtoeslag ontvangen. De Belastingdienst ontkent echter bekend te zijn geweest met het gebruik van de diensten van de au pair. De man heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd. Evenmin blijkt dat hij vanwege de au-pair kinderopvangtoeslag heeft ontvangen. Daarom wijst de rechtbank zijn beroep op het vertrouwensbeginsel af.
Gedeeltelijke geslaagd beroep
Verder overweegt de rechtbank dat voor het recht op kinderopvangtoeslag de aanvrager en zijn partner in het betreffende jaar arbeid moeten verrichten, een opleiding of inburgeringscursus moeten volgen of moeten deelnemen aan een re-integratietraject. Daarbij moet de Belastingdienst/Toeslagen uitgaan van de inkomensgegevens zoals de inspecteur die vaststelt. In deze zaak heeft de toeslagpartner van de man pas op 18 mei 2022 de aangifte wereldinkomen ingediend. Het desbetreffende buitenlandse inkomen is daarom niet vastgesteld op het toetsingsmoment. Ook daarom heeft de man op dat moment geen recht op kinderopvangtoeslag. Toch slaagt zijn beroep gedeeltelijk. Na de schorsing van het onderzoek ter zitting heeft Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag opnieuw berekend, dit keer op € 1.804. De man is daarmee akkoord gegaan, zodat hij recht heeft op een aanvulling van € 21.
Wet: art. 1.5, eerste lid en 1.6, eerste en derde lid Wko
Bron: Rechtbank Den Haag 20 maart 2023 (gepubliceerd 3 april 2023), ECLI:NL:RBDHA:2023:3776, SGR 22/6457
Geef een reactie