Als een donateur een bedrag schenkt aan een stichting die valse giftenkwitanties afgeeft, is het lastig om na ontdekking van deze fraude de gift af te trekken. De kwitanties vormen dan immers geen geschikt bewijs. Het overleggen van leningsovereenkomsten helpt evenmin als deze de overdracht aan de stichting niet bewijzen.
Een vrouw had in haar aangifte inkomstenbelasting over 2012 een gift van € 3.000 (voor toepassing van de drempel) aan een stichting afgetrokken. De stichting kwalificeerde op dat moment als een algemeen nut beogende instelling (anbi). In 2013 onderzocht de Belastingdienst of de stichting deze anbi-status mocht behouden. Het bleek dat de stichting samen met een belastingadviseur betrokken was bij kwitantiefraude. Deze fraude hield in dat belastingplichtigen kwitanties konden krijgen voor donaties die zij niet hadden gedaan. Zo hadden de donateurs van de stichting over 2012 minstens € 3 miljoen aan giften opgegeven. Maar de stichting had nog geen € 6 ton aan ontvangen giften verantwoord. De Belastingdienst trok daarom met tot 1 januari 2008 terugwerkende kracht de anbi-status van de stichting in.
Verzoek om nader bewijs
De inspecteur vroeg naar aanleiding van het onderzoek de vrouw om haar giftenaftrek te onderbouwen. Zij verstrekte de fiscus drie kwitanties en drie leningsovereenkomsten. De echtgenoot van de vrouw had de leningsovereenkomsten samen met zijn schoonvader gesloten. Maar deze bewijzen overtuigden de inspecteur niet. Hij legde de vrouw daarom een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op.
Nieuw feit
De vrouw bestrijdt deze navorderingsaanslag. Zij stelt voor Hof Den Haag dat in dit geval een nieuw feit ontbreekt. Volgens haar had de inspecteur al eerder moeten weten van de kwitantiefraude. Maar het hof wijst de vrouw erop dat de anbi-status was ingetrokken door onvolkomenheden in de administratie van de stichting. De inspecteur kon dus niet direct weten dat de donateurs valse giftkwitanties hadden gebruikt. Hij had terecht deze gebreken niet meteen toegerekend aan de donateurs.
Onvoldoende bewijs
De vrouw kan evenmin bewijzen dat haar echtgenoot de opgegeven gift werkelijk heeft betaald. De kwitanties zijn ongeschikt bewijs. De penningmeester van de stichting heeft namelijk verklaard dat maar een handjevol mensen het volledige bedrag van de giftkwitantie hebben betaald. En in al deze gevallen bedroeg de gift maximaal € 400. De overlegde leningsovereenkomsten voldoen evenmin als bewijs. Met deze leenovereenkomsten staat immers nog niet vast dat de geleende gelden ook daadwerkelijk aan de stichting ten goede zijn gekomen. Het hof oordeelt daarom dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd.
Wet: art. 6.32, onderdeel b en 6.39, eerste lid Wet IB 2001 en art. 16, eerste lid AWR
Geef een reactie