De kogel is door de kerk: de belastingrechter moet over de jaren 2017 en 2018 rechtsherstel bieden door het werkelijk rendement van box 3 in de heffing te betrekken.
Aan een man waren voor de jaren 2017 en 2018 aanslagen IB/PVV opgelegd waarbij onder meer was geheven over zijn box 3-inkomen. De man en zijn echtgenote waren in box 3 respectievelijk € 12.705 (2017) en € 11.969 (2018) aan inkomstenbelasting verschuldigd. Het werkelijke rendement bedroeg slechts € 6.612 (2017) en € 3.528 (2018). Volgens Advocaat-generaal (A-G) Niessen was de vermogensrendementsheffing hier in strijd met de Europese mensenrechten. Het is aan de belastingrechter om rechtsherstel te bieden. Zie ook NTFR 2021/3955 en ‘A-G adviseert Hoge Raad vermogensmix te negeren’.
Forfait is niet meer afgestemd op haalbaar rendement
De Hoge Raad oordeelt dat het sinds 2017 geldende forfaitaire stelsel in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. Sinds 2017 beoogt de wetgever aan te sluiten bij de rendementen die door belastingbetalers in voorgaande jaren gemiddeld zijn behaald. Het forfait is niet langer afgestemd op het rendement dat alle belastingplichtigen in de praktijk gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat dat zij daarvoor veel risico hoeven te nemen.
Inperking eigendomsrecht
Het nieuwe stelsel perkt volgens de Hoge Raad de door het eigendomsrecht gegarandeerde vrije beschikkingsmacht in. Dat gebeurt doordat het een verhoudingsgewijs zware financiële last verbindt aan de keuze om niet over te gaan tot het risicovol beleggen van vermogen. Er is een aanzienlijk verschil in behandeling tussen degenen die positieve vruchten plukken van hun risicovolle beleggingen en degenen aan wie dat fortuin is voorbij gegaan. Degenen met hoge resultaten krijgen ook fiscaal een bevoorrechte behandeling, terwijl het stelsel een relatief zware belastingschuld toebedeelt aan spaarders met lage rendementen. Voor dat grote verschil bestaat geen rechtvaardigingsgrond. De Hoge Raad ziet zich genoodzaakt adequate rechtsbescherming te bieden en niet langer te volstaan met de constatering van de schending van het eigendomsrecht. De Hoge Raad biedt rechtsherstel door het werkelijke rendement in de heffing te betrekken.
Verdrag: art. 14 EVRM
Protocol: art. 1 EP EVRM
Wet: art. 5.2 Wet IB 2001
Bron: Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, 21/01243
Heb jij als doelstelling je klanten te voorzien van een meer proactieve advisering?
Het arrest van 24 december 2021: het fictieve rendement moet worden vervangen door het werkelijk rendement. Welke klanten hebben een aanzienlijk bedrag aan (laag renderende) banksaldi in box 3? Advice Intelligence wijst ze aan!
Geef een reactie